Waarom een kritische biografie van Mohammed noodzakelijk is
Het gaat niet goed met het ‘islamdebat’. Recente aanslagen in het Midden-Oosten versterken, in de ogen van velen, de indruk dat ‘islam’ de exacte tegenpool is van de waarden waar ‘wij’ in het westen voor staan. Vrede, vrijheid, tolerantie – ze zijn in de islamitische wereld momenteel ver te zoeken. Daarbij dreigt de stijgende vluchtelingenstroom niet alleen de eenheid van de EU fataal te worden, maar zal ze er waarschijnlijk ook voor zorgen dat de Europese nationale parlementen de komende jaren een forse ‘ruk naar rechts’ zullen doormaken, met de opkomst van anti-Europese, nationalistische of gewoon xenofobe partijen. De kloof tussen moslims en niet-moslims zal daardoor de komende jaren ongetwijfeld groter worden. Zó groot, dat de kans bestaat dat men elkaar binnenkort helemaal niet meer hoort. En daardoor kan – ondanks alle westerse idealen – een zeer gevaarlijke situatie ontstaan.
Dat is een somber en voor velen ook moeilijk te aanvaarden toekomstbeeld. Maar er is nu eenmaal geen ijzeren natuurwet die zegt dat acceptatie van, en respect minderheden voor minderheden ‘als vanzelf’ groeien. Opinies verschuiven, ook die over de rechten en plichten van minderheden. En het aantal moslims …
in ons land zal naar verwachting ergens rond de 900.000 stabiliseren. Dat is zo'n zeven procent van de bevolking. Een bescheiden minderheid, die het debat over die rechten en plichten nooit naar zijn hand zal kunnen zetten. Moslims zullen hun positie in de samenleving steeds opnieuw moeten bevechten en verdedigen. Dat vereist een voortdurende dialoog tussen ‘wij’ en 'zij’. En uiteindelijk zal men zich in behoorlijke mate moeten aanpassen aan de dominante cultuur. Niet omdat zoiets 'hoort’ of omdat die dominante cultuur 'superieur’ zou zijn, maar simpelweg om te overleven. Een minderheid die zichzelf (bijna) volledig van de rest van de bevolking afsluit (of accepteert dat ze afgewezen wordt), heeft economisch, cultureel en psychologisch geen toekomst. Afsluiten leidt tot verstarring, bekrompenheid en uiteindelijk uiteenvallen, vergrijzen. En bovendien, afsluiting leidt gemakkelijk tot fellere discriminatie, en wie weet tot massaal geweld. Dat risico is de komende decennia verre van denkbeeldig.
En in dat debat over de positie van moslims in de Nederlandse samenleving, over hun rechten en plichten, is religie een centraal onderwerp. In de Westerse samenleving is men namelijk gewend religies grenzen op te leggen. Denk aan het verbod op het propageren van, of oproepen tot, geweld. Of denk aan de omgangsvormen ten aanzien van vrouwen of van mensen met een andere dan ‘normale’ seksuele geaardheid. Een dergelijke 'dwang van buiten’ dwingt gelovigen na te denken over de vraag: behoren dergelijke gedragingen of opvattingen tot de kern van het geloof, of gaat het om een niet-essentiële ‘franje’. De christelijke stromingen in het westen hebben deze eisen ofwel aanvaard en verinnerlijkt, of er is een wankel evenwicht ontstaan doordat ze voor de buitenwacht onaanvaardbare opvattingen binnenskamers te houden. De moslims in West-Europa staan nu voor dezelfde uitdaging. Zij zijn hier gearriveerd met een geloof, met overtuigingen en tradities, die voor een deel moeilijk te accepteren, zo niet onaanvaardbaar zijn voor de meerderheid. Behoren die tot de islam? Wat behoort tot de kern en wat is een verwerpelijke afwijking van de 'ware’ islam? Wat is 'slechts’ traditie, wat zijn verouderde, niet-essentiële gebruiken? Als de moslims in het westen zich willen aanpassen aan hun westerse omgeving, dan zullen ze een antwoord moeten formuleren op deze vragen.
Die vraag naar de essentie is binnen de islam al eeuwenoud, maar voor gewone gelovigen zijn dat altijd lastige, pijnlijke keuzes. Zeker in een grotendeels argwanende omgeving. En juist nu moeten gewone moslims zich hierin verdiepen. Dan liggen er verschillende wegen open. Men kan de eisen van de samenleving verwerpen, met een beroep op de overtuiging dat God de enige ware wetgever is en dat wat al eeuwenlang 'islam’ heet te zijn ook allemaal tot de islam behoort. Dat betekent het afwijzen van (en tegelijk afgewezen worden door) de dominante samenleving. Die optie is zoals gezegd niet levensvatbaar en ook gevaarlijk. De enige optie is in debat gaan. Maar dat debat brengt dus zelfonderzoek met zich mee. Een intern debat over de vraag in hoeverre die door anderen gewraakte omgangsvormen en opvattingen werkelijk essentieel zijn. Die druk van buiten kan heel zwaar zijn; ik denk nu aan de discussie enige jaren geleden rond dierenleed en rituele slacht. Zwaar, maar negeren was op dat moment geen optie.
Bij dat zelfonderzoek zal ongetwijfeld
ook de Profeet ter discussie komen te staan. Niet omdat ongelovigen
naar hem zullen vragen. Niet-islamitische Nederlanders, van hoog
opgeleid tot laag, hebben namelijk geen enkel benul van Mohammed.
Verreweg de meesten weten niet wanneer hij leefde of wat hij tijdens
zijn leven heeft gedaan. Het enige dat men, na enig nadenken, weet te
vertellen is dat hij een pedofiel zou zijn geweest omdat hij met een
klein meisje was getrouwd. (Waarom velen van dat detail op de hoogte
zijn, moge duidelijk zijn.)
Die onwetendheid is makkelijk verklaarbaar. Er zijn simpelweg geen goede biografieën van de Profeet te vinden. Er zijn meer dan genoeg boeken verkrijgbaar over IS, terrorisme, het 'gevaar’ van de islam et cetera, maar wie een toegankelijke biografie van Mohammed voor 'ongelovigen’ wil lezen, moet op zoek naar verouderde uitgaven als die van Maxime Rodinson (daterend uit 1961!) of de zoetsappige biografie van Karen Armstrong van tien jaar geleden. Het is een gemis dat alle academici die zich met de islam bezig houden, gerust aan mogen rekenen. Zij hebben de afgelopen decennia niets gedaan om deze onwetendheid te repareren.
Nee, Mohammed zal ter sprake komen
omdat gelovigen zich nu eenmaal op hem zullen beroepen. Als het gaat
om de sharia, om de vraag wat juist is en onjuist, spelen verhalen
over de Profeet een zeer grote rol. Mohammed was eigenlijk een
'doorgeefluik’, een sterfelijke mens die Gods openbaring ontving. Dat
is de officiële theologie. Maar in de beleving van de grote
meerderheid der moslims was Mohammed veel meer. Hij leefde de islam
op perfecte wijze voor. De verhalen over wat hij zou hebben gezegd of
gedaan, vormen voor zeer veel moslims een onfeilbare richtsnoer. Maar
ondertussen baseert Aboe Bakr al-Bagdadi, de leider van IS, zijn
bloedige kalifaat op de leefwijze van de Profeet en zijn gezellen. En
er zijn inderdaad verhalen genoeg die deze visie ondersteunen.
Tegelijkertijd vertelde een vooraanstaande moslim onlangs dat
Mohammed juist een zeer tolerant man was geweest; hij had zelfs een
Joodse buurman gehad, waarmee hij het uitstekend kon vinden! En
elders las ik dat mannen en vrouwen best door elkaar in de moskee
mogen zitten, en dat zang en dans niet verboden mogen worden, want
Mohammed had zélf dergelijke gemengde, feestelijke bijeenkomsten
georganiseerd. Zo zijn er nog vele voorbeelden te vinden. Met de
verhalen over Mohammed kan men alle kanten op. Moslims kunnen
allerlei opvattingen en tradities verdedigen met een beroep op
verhalen over de Profeet. Maar dat zal er alleen maar toe leiden dat
de Profeet zélf ter discussie komt te staan. Dat is pijnlijk – en
het hoeft ook niet. Als moslims een kritischer houding ontwikkelen
tegenover de verhalen over de Profeet.
De huidige onwetendheid omtrent
Mohammed en de islam onder niet-moslims is betreurenswaardig. Het
maakt het islamdebat plat en vruchteloos. Net zo betreurenswaardig is
de naïeve wijze waarop veel moslims de verhalen over de Profeet
beschouwen als 'waar gebeurd’ en een onfeilbaar moreel richtsnoer.
Dat leidt slechts tot een nodeloze verharding van standpunten. Wat
beide groepen nodig hebben, en de dialoog kan verbeteren, is een
moderne visie op de Profeet. Een visie die beide groepen informeert
én uitdaagt. Die voor niet-moslims een geloofwaardig beeld geeft van
het leven van Mohammed als mens, en tegelijkertijd recht doet aan de
openbaring (over God valt immers niet te twisten). En een visie die
moslims laat zien dat het mogelijk is de Profeet met respect te
benaderen, maar tegelijkertijd de verhalen die over hem zijn ontstaan
daarbij kritisch te onderzoeken. Een visie die hen uitnodigt om op
nieuwe manieren na te denken over de Profeet, en daarmee over de
vraag welke opvattingen nu écht behoren tot de kern van de islam.
Een antwoord waar de 'ongelovige’ meerderheid recht op heeft. En voor
het antwoord op die vraag, moeten moslims langs nieuwe wegen terug
naar de bron.
Mijn boek 'Mohammed en het ontstaan van de islam’ verschijnt op 2 juli bij uitgeverij Athenaeum.