Mohammeds geleende profetie
De Koran lijkt een accurate voorspelling te bevatten van de overwinning van de Byzantijnen op de Perzen. Maar Mohammed heeft alleen maar gebruik gemaakt van een breed circulerende ‘profetie’.
Het is een van de beroemdste passages in de Koran:
‘De Byzantijnen zijn verslagen in het naastbijgelegen land. Maar nadat zij verslagen werden, zullen zij verslaan, over enkele jaren. Aan God behoort het besluit, voor en na. En in die tijd zullen de gelovigen verblijd zijn over de hulp Gods.’
(30:2-5)
Deze verzen zijn beroemd om meerdere redenen. Ten eerste is dit de enige keer dat er in de Koran verwezen wordt naar de grote Perzisch-Byzantijnse oorlog in de jaren 602-629 (die vrijwel samenviel met de periode waarin Mohammed actief was). We weten niet wanneer deze openbaring werd uitgespoken, maar dat was blijkbaar in de tijd waarin de Byzantijnen nog forse nederlagen leden tegen de Perzen, en mogelijk verwijst 'het naastbijgelegen land’ naar een werkelijk catastrofale nederlaag: het verlies van Palestina en de heilige stad Jeruzalem in het jaar 614. Ook opmerkelijk is dat de Koran voorspelt dat de Byzantijnen (ondanks de nederlagen) zouden overwinnen. De Koran bevat verder helemaal geen voorspellingen/profetieen van dergelijke aard. Het enige dat zij (met grote regelmaat) voorspelt is het Einde der Tijden en de bestraffing van de ongelovigen. Deze verzen voorspellen 'aardse’ ontwikkelingen en dat komt verder nergens in de Koran voor. Maar waarom staat dit in de Koran? Waar komt dit vandaan?
Waarom zouden de christenen overwinnen? Omdat God dat had beslist. En Mohammed was beslist niet de enige die daar zo over dacht. De Koran sluit hier namelijk nauw aan bij een in het Byzantijnse rijk levende (en door de Byzantijnse keizer gepropageerde) profetie over het verloop van de oorlog. Daarin werd de oorlog afgeschilderd als de definitieve strijd tussen goed en kwaad, tussen God en de duivel. Het was daarbij echter ondenkbaar dat God het toe zou staan dat de duivel het christelijke keizerrijk zou vernietigen. De christenen waren ongetijfeld zondig geweest en alle ellende was uiteraard Gods straf voor die zonden – maar de ondergang van de keizer, het rijk, en daarmee de christelijke kerk, dat was ondenkbaar. Het Byzantijnse rijk zou triomferen over de Perzen. De strijd was echter zó heftig, zó cruciaal, dat velen het mogelijk hielden dat na de overwinning van de keizer de Eindtijd zou aanbreken, waarin de keizer zijn macht overdroeg aan Christus. Maar wat dat laatste betreft hielden de keizer en zijn gezagsdragers uiteraard een slag om de arm. Wanneer het Einde zou aanbreken, was een zaak van God. Of keizer Heraklios werkelijk de 'Eindkeizer’ was, daarover deden zij geen uitspraak.
Deze apocalyptische visie op het verloop van de oorlog was algemeen bekend in de christelijke wereld, en duikt regelmatig op in de kerkelijke en in de keizerlijke literatuur van die tijd. Een interessant voorbeeld is te vinden in de Geschiedenis van de Byzantijnse auteur Theophylact Simocatta. Theophylact was zo'n beetje de 'hofdichter’ van Heraklios. Hij heeft vele werken op zijn naam staan waarin de keizer lof wordt toegezwaaid. Zo ook in de Geschiedenis, die afgesloten moet zijn kort na de definitieve overwinning van de Heraklios op de Perzen. (Voor meer over deze geniale keizer en zijn titanische gevecht met de Perzen, zie mijn boek 'Mohammed en het ontstaan van de islam’.). Volgens Theophylact zou Heraklios’ tegenstander, de Perzische koning Khosroe, op het moment dat de oorlog nog in volle gang was, de volgende voorspelling hebben gedaan:1
'Het Babylonische ras [de Perzen] zal de staat der Romeinen in zijn macht houden voor drie keer zeven jaren. Daarna zullen de Romeinen de Perzen tot slaven maken in het vijfde zevental jaren. Als deze zaken zijn volbracht, zal de eindeloze dag onder de mensen aanbreken en het verwachte lot zal aanbreken, wanneer de vergankelijke zaken overgeleverd zullen worden aan de ondergang en het betere leven zal heersen.’
Het is een fraai dramatisch gegeven: Khosroe'knecht van de duivel, zou de ondergang van zijn eigen rijk hebben voorspeld. Theophylact heeft dat ongetwijfeld verzonnen – maar dat geldt hoogstwaarschijnlijk niet voor de profetie die hij Khosroe in de mond legt. Theophylact heeft deze niet volledig verzonnen, dan zou het dramatisch effect weg zijn. Hij heeft de profetie waarschijnlijk wel 'verbeterd’ want de oorlog duurde inderdaad vier keer zeven jaren (waarna een vijfde keer zeven jaar kwam waarin de Perzen slaven zouden zijn). Dezelfde profetie, in verkorte vorm, treffen we aan in de Koran. Dat roept uiteraard allerlei vragen op. Kende Theophylact de Koran wellicht? Dat is uiterst onwaarschijnlijk. Uit niets blijkt dat dat de Byzantijnen op de hoogte waren van het bestaan van Mohammed, vóórdat de Arabieren in het jaar 634 naar het noorden kwamen. Is de versie van soera 30 wellicht veel later aan de Koran toegevoegd, als een soort van 'bewijs’ dat Mohammed over profetische gaven beschikte? Dat is niet onmogelijk, dat zou in ieder geval verklaren waarom deze passage zo uniek is, maar in dat geval had ze niet zo vaag hoeven zijn; dan had de redacteur die dit heeft gedaan vast iets veel indrukwekkenders kunnen verzinnen dan een hervertelling van een al heel lang circulerende 'profetie’. Nee, het lijkt erop dat Mohammed daar in Arabië op de hoogte was van een of andere versie van deze Byzantijnse profetie en dat deze, na enige aanpassingen, in de Koran is terechtgekomen.
Interessant is bijvoorbeeld dat de Koran-versie geen tijdsduur noemt, maar vagelijk spreekt van meerdere jaren. Theophylact kon zijn versie wat dat betreft 'verbeteren’. Een ander verschil is dat de Koranversie spreekt van 'het naastbijgelegen land’. De profetie lijkt daarmee aangepast voor Arabische luisteraars, mogelijk in verband met de inname van Palestina en Jeruzalem. Er is echter ook een interessante overeenkomst tussen de versies van Theophylact en de Koran. Theophylact is opzettelijk vaag over wat er na de val van het Perzische rijk zou gebeuren. De overwinning van Heraklios was uiteraard een grote triomf voor het ware geloof, maar hij presenteert Heraklios bewust niét als de Eindkeizer. Alles zal beter worden, aldus de profetie – maar ze zwijgt over de komst van Christus of het Einde. Dat zou immers, zoals we zagen, te ver gaan. Het opmerkelijke is dat ook de Koranversie heel terughoudend is over wat er daarna zou gebeuren.\
Mohammed kende ongetwijfeld versies van deze profetie waarin Heraklios gepresenteerd werd als de Eindkeizer die (na de overwinning) zijn macht zou overdragen aan Christus. En hij was zelf ook niet bepaald terughoudend als het ging om het Einde der Tijden. De Koran waarschuwt vele, vele malen voor de Eindtijd en Gods eindoordeel over de mensheid. Maar in dit geval beperkte hij zich (beperkt de Koran zich) tot de vage mededeling dat de gelovigen verblijd zullen zijn over de hulp van God. Wat daarmee wordt bedoeld, blijft onduidelijk. (De term 'hulp van God’ komt verder maar één keer in de Koran voor, in de uiterst korte en weinigzeggende soera 110.) Net als Theophylact voelde ook Mohammed de behoefte om hier terughoudend te zijn. Theophylact wilde de keizer (en God) niet voor de voeten lopen. Mohammed wilde waarschijnlijk voorkomen dat degenen die deze profetie hoorden, op het idee zouden komen dat Heraklios door God gezonden was. Maar de toekomst was niet aan Heraklios, maar aan Mohammed en de gelovigen. Dus in plaats van te benadrukken dat Heraklios hulp van God zou krijgen (wat in zijn ogen zeker zo was), benadrukte Mohammed juist dat 'de gelovigen’ door Gods hulp verblijd zouden worden. Volgens hem had God dus een heel ander plan. De christenen hadden een beetje gelijk: God zou hen beschermen. Maar ze kenden niet de hele waarheid. Heraklios’ overwinning stond wat Mohammed betreft volkomen los van het naderende Einde. Soera 30 vervolgt dan ook:
'Hij helpt wie Hij wil en Hij is de Geweldige de Barmhartige, zoals God heeft beloofd. Niet verschuift God het tijdstip van Zijn toezegging. Maar de meeste mensen weten het niet.’
(30:5-6)
Dan resteert de vraag waarom Mohammed meende dat hij hierover iets moest openbaren. Daar is maar één plausibel antwoord te bedenken: zijn volgelingen/medestanders geloofden blijkbaar dat Heraklios door God gezonden was. En dat kon Mohammed waarschijnlijk moeilijk verdragen.
1Geciteerd uit Shoemaker, 'The Reign of God Has Come: Eschatology and Empire in Late Antiquity and Early Islam,’ Arabica 61, 514-558 (2014).