misbruik van de nobelprijs

Het is geen nieuw nieuws. Dat de Volkskrant er gisteren mee opende, zal wel te maken hebben met een gebrek aan beter. De Gezondheidsraad vindt de UMC’s meer geld moeten besteden aan onderzoek aan gewone huis, tuin en keuken kwalen. Kwalen waar honderdduizenden mensen mee tobben, waar de huisarts in overvloedige mate mee te maken krijgt maar waar ze al heel veel jaren steeds dezelfde adviezen voor geven, vaak zonder dat duidelijk is of die nu écht werken. En er komt ook zelden iets nieuws op de markt. Het onderwerp is oninteressant; het levert farmaceuten geen geld op en onderzoekers geen publicaties. Je komt niet verder dan een tijdschrift voor huisartsgeneeskunde. En dus gaat de bulk van het geld (te veel, vindt de Gezondheidsraad) naar fancy specialistisch en fundamenteel onderzoek, waarvoor de kolommen van Nature, Science, JAMA et cetera wagenwijd openstaan. Er was ooit een Fonds Alledaagse Ziekten, maar dat is vijf jaar geleden opgeheven. Het geld verdween in de tentakels van de UMC’s die daarbij plechtig beloofden dat ze het onderwerp niet zouden vergeten. Maar Janny Dekker, huisarts en verbonden aan huisartsengeneeskunde bij het UMCG, constateert dat haar afdeling (en alle anderen) het geld voor dat broodnodige en direct nuttige onderzoek weer gewoon bij elkaar moeten bedelen.

Voorzitter van de club van UMC’s Ernst Kuipers komt in de krant met het bekende rijtje excuses. We doen het al (hij spreekt van ‘we hebben het onderwerp jaren gelden al omarmd’ – zie boven) en; we doen toch al mee met de Nationale Wetenschapsagenda (een aantal projecten quasi gebaseerd op een nationale oproep, ingestoken door het bedrijfsleven en nog maar nauwelijks van de grond gekomen). En dan is er een derde excuus… de Nobelprijs van Ben Feringa. Kuipers:

'Veel van wat nu mogelijk is in de zorg hebben we te danken aan fundamenteel onderzoek van langer geleden. Kortetermijndenken is onverstandig.’

Kortom, onderzoek aan alledaagse ziekten is 'kortetermijndenken’ en schadelijk want daar win je geen Nobelprijzen mee. En daar gaat het om. Of niet soms? Dat willen we toch?


Het is beslist geen toeval dat in dezelfde krant een opiniebijdrage staat van de voorzitters van KNAW, VSNU en NWO waarin ze Nederland feliciteren met Feringa’s Nobelprijs. ('Nobelprijs is geen kwestie van toeval of geluk’, VK 12 oktober). De dame en twee heren vertellen wat er voor die prijs nodig was: 'decennia investeren in de breedte en diepte van wetenschappelijk onderzoek’. Dat er de afgelopen decennia alleen sprake is geweest van desinvesteren, en dat je daar dus ook prijzen mee kunt winnen, vermelden ze gelukkig niet. Nee, de boodschap moet blijven dat er méér geld nodig is om prijzen te winnen.

Na twee alinea’s over teamwork en één over… de Nationale Wetenschapsagenda ('het samen aanpakken van grote thema’s’), komt het drietal te spreken over de kern van de zaak: geld. Eerst moeten ze klagen over het huidige overheidsbeleid. Investeren doe je:

'niet een paar jaar in enkele thema’s of in een handjevol toponderzoekers, maar juist gedurende een lange periode over de volle breedte van de wetenschap. Je kunt van tevoren namelijk niet weten waar in de toekomst belangrijke ontwikkelingen gaan plaatsvinden.’

Met andere woorden: beste overheid, verzin geen inhoudelijke criteria, geef ons nou maar gewoon de doekoe, dan verdelen we dat zélf onderling wel (Die onvoorspelbaarheid waar ze het over hebben is overigens schijn; investeren in toponderzoekers is heel slim want iedereen weet dat zij veel gemakkelijker toegang hebben tot de top van de vakbladen, ook al stelt de bijdrage minder voor.)  Maar niet alleen de verdeling is verkeerd, er moet ook méér geld komen. Het drietal klaagt dat het Nederlandse wetenschapsbestel 'begint te piepen en te kraken’. (Zeggen dat de boel allang uitgekleed is gaat niet, want we hebben een prijs gewonnen.) Feringa klaagde er ook al over. De overheid zou zich:

'verantwoordelijker kunnen tonen waar het gaat om de bekostiging van de basis van de wetenschap – en daarmee van toekomstige Nobelprijzen.’

En dan, na de mededeling dat het bedrijfsleven hier ook achter staat (uiteraard), en de waarschuwing dat talent straks wegvliegt, komt de aap uit de mouw:

'Om die aantrekkingskracht [van de wetenschap]  te handhaven is en minste één miljard euro per jaar extra nodig, zowel voor de brede basis als voor realisatie van projecten uit de Nationale Wetenschapsagenda.’

Een volstrekt onhaalbaar bedrag. Het wordt eerder mínder de komende jaren. Maar ze hebben het maar mooi gezegd. En gedreigd: als de overheid niet betaalt, komt er niks terecht van de Nationale Wetenschapsagenda. (Over de kosten wordt momenteel eindeloos gesteggeld. De overheid wil 90 miljoen van de eerste geldstroom in die richting duwen, en heeft daarnaast recent 30 mijlen beloofd. Het blijft voor de uni’s een sigaar uit eigen doos.)

Ter afsluiting van hun bijdrage promoveren de drie schrijvers zichzelf tot redders van de natie. De politiek, schrijven ze, moet de oproep van Nobelprijswinnaar Feringa serieus nemen, 'want Ben Feringa vroeg daar niet voor zichzelf om, maar voor de toekomst van Nederland.’ Met andere woorden: ook zij spreken niet niet voor eigen de portemonnee, maar voor de toekomst van Nederland.

Het pleidooi is oud en zinloos. KNAW, VSNU en NWO voeren op dit vlak al vele decennia een achterhoedegevecht. Nieuws is het argument-Feringa. Ben Feringa, het duizend-dingendoekje. Bruikbaar tegen de Gezondheidsraad die zich schuldig maakt aan 'kortetermijndenken’ en ook tegen de bemoeizuchtige overheid. Feringa, die net als bovenstaande clubs (beweren de clubs) gewoon een miljard meer wil zien zonder dat daar eisen aan verbonden zijn. Terug naar de tijd dat 'het wetenschappelijk bestel’ geen last had van ambtenaren en het geld gewoon over de schutting werd gegooid. Feringa, om nog wat langer heerlijk te dromen over vroeger. Op zulke momenten kunnen we een Nobelprijs dus missen als kiespijn. Als voetschimmel, wratten, een koortslip, puistjes, misselijkheid, hoofdpijn, roos, hoesten én diarree.

Marcel HulspasComment