Bang voor de islam, of bang voor Duitsland?
Dat was een onthullend interview met Frauke Petry in de NRC van zaterdag (1 oktober 2016). Onthullend, omdat mij nog niet eerder zó duidelijk werd wat haar ultieme drijfveer is: een werkelijk extreme jaloezie jegens Angela Merkel. Zodra die naam valt, spuwt de AfD-leidster puur vergif. Merkel was een meeloopster met het DDR-regime. Ze heeft geen overtuigingen, belastte een conservatieve partij (de CDU) met allerlei vormen van socialisme, gaat in tegen de wil van het Duitse volk… nee, dan haar ouders! Die hebben echt geleden onder het regime, vindt Petri. En nu gaat die Merkel, die trut van de Communistische Jeugdbond die met alle winden mee waaide, er met de hoofdprijs vandoor! De jaloezie spat van de pagina. De recente Duitse politiek blijkt een verlenging van de haat en nijd uit de DDR-tijd.
Daarnaast zijn er haar opmerkingen over de islam….
Ik citeer zoveel als relevant kan zijn:
‘Wij vinden dat de bevolking geconsulteerd moet worden over de bouw van godshuizen, net alleen moskeeën.’
'We hebben ook niets tegen moskeeën, maar wel iets tegen de oproep tot gebed en tegen minaretten. Door zijn politieke aanspraken verschilt de islam wezenlijk van het geseculariseerde christendom, dat in Europa functioneert met een verregaande scheiding van kerk en staat. Uit studies onder Europese moslims blijkt dat de helft van de ondervraagden de sharia in noodgevallen boven het nationale recht zou stellen. Daarmee is de islam een bedreiging voor de nationale rechtsstaat. Wij vinden dat het geloof een privé aangelegenheid is die zich verre moet houden de belangen van de staat en dus ook geen politieke doelen moet hebben.’
'Wij vinden dat de islam niet bij Duitsland hoort, maar Duitse moslims wel. De toestanden die in islamitische landen heersen, willen we hier niet kopiëren. We willen niet dat Duitsland op een dag tot de islam behoort.’
Het eerste en laatste citaat tonen aan dat Petri niet terugschrikt voor pure onzin. Volksraadplegingen voor het bouwen van kerken zijn niet alleen onuitvoerbaar (wat is een godshuis?); het idee gaat ook lijnrecht in tegen het grondwettelijk recht op vereniging en vrije meningsuiting. Iedereen die denkt dat hij iets te vertellen heeft, mag zijn deuren open zetten. Maar dergelijke 'redelijke’ opmerkingen (het volk moet geconsulteerd worden, die vreselijke oproep tot gebed!, Duitsland moet geen islamitisch land worden) doen het natuurlijk goed bij de bange conservatieve achterban.
Venijniger is haar opmerking dat de islam een bedreiging zou zijn voor de Duitse rechtsstaat omdat de helft van de moslims 'in noodgevallen’ voor de sharia kiest 'boven het nationale recht’. Petri verwijst hiermee waarschijnlijk naar het geruchtmakende onderzoek van Ruud Koopmans uit december 2013. Dat was een telefonische enquête waaruit bleek dat twee derde van de moslims in Europa de islamitische religieuze voorschriften belangrijker vindt dan nationale wetgeving. Koopmans duidde deze houding aan als 'fundamentalisme’; hij merkte verder op dat slechts 13 procent van de christenen er zo over denkt en suggereerde dat we hier te maken hebben met een groot probleem. Hij heeft het uiteraard niet over een gevaar voor de rechtsstaat, maar voor de buitenwacht is het samenkomen van de begrippen 'moslim’ en 'fundamentalisme’ in één zin al reden voor paniek.
Maar waar gaat het hier om? Wat zal een Europese moslim zeggen wanneer iemand van een enquêtebureau hem of haar belt met allerlei vragen over religie, waaronder ook de vraag of hij (of zij) zijn religieuze verplichtingen belangrijker vindt dan de nationale wetgeving? Wat denkt u dat het antwoord zal zijn? En wat betekent dat antwoord dan precies? Het antwoord op deze vragen is volgens mij niet los te zien van een andere uitkomst van dezelfde enquête: 45 procent van de moslims is ervan overtuigd dat het Westen erop uit is om de islam te vernietigen. Dat percentage valt eigenlijk nog mee; vraag hetzelfde in het Midden-Oosten en een ruime meerderheid blijkt daarvan overtuigd. (De formulering van de vraag was hard; wanneer gevraagd zou zijn of het Westen de islam 'alleen maar’ wil aantasten, zou het percentage waarschijnlijk veel hoger zijn uitgekomen.) Westerlingen kunnen die angst onzin vinden, maar moslims zijn er nu eenmaal massaal van overtuigd dat er een lange, slepende 'oorlog’ gaande is tussen het westen en de islam. En de sharia (de Koran en de soenna, de verhalen over Mohammed) vormt daarbij blijkbaar de steen des aanstoots. Het woord 'sharia’ alleen al bezorgt vele Europeanen spontaan nachtmerries. Maar die Koran en de soenna vormen nu juist de kern van de islam.
Stel, u verkeerde in dezelfde situatie. U voelt zich lid van een minderheid, u hoort vaak allerlei discriminerende opmerkingen, en dan wordt u op een dag gebeld door een enquêteur die u doorzaagt over uw geloof en die u vraagt wat u nu ten diepste het belangrijkste vindt. Wat zou ú dan op die vraag antwoorden? Bent u vanaf dat moment een enge 'fundamentalist’? Nee, natuurlijk niet. Koopmans trekt een volstrekt verkeerde conclusie. Dat antwoord zegt niets over uw persoonlijk geloof. U laat de enquêteur aan de andere kant van de lijn gewoon weten dat u uw achtergrond en identiteit niet verloochent. Dat uw persoonlijke overtuiging uiteindelijk, voor u, belangrijker is dan de staat. Is dat verwerpelijk? Luther zou zeggen: hier sta ik, ik kan niet anders.
Petri beschouwt mensen die een dergelijke keuze maken als gevaarlijk. Ze lijkt niet te beseffen dat de grondwet, de rechtsstaat, nu juist het product is van overleg tussen mensen die hun persoonlijke overtuigingen voorop stellen. Dat is het startpunt. Dat ze hun overtuiging koesteren, deze willen uiten en willen beschermen, en niet onderdrukt willen worden door mensen met andere overtuigingen. En daarom besluiten ze collectief om voor de publieke ruimte compromissen te sluiten. Binnenshuis blijft men overtuigd van het eigen eeuwige gelijk; buitenshuis zijn er regels voor iedereen. Daar heb je de rechtsstaat. Dat 'gevaar’ waar Petry het over heeft, dat zijn we allemaal.
Tot slot, Petry gaat er prat op dat haar ouders zich verzet hebben tegen het totalitaire systeem van de DDR. Maar haar opmerking:
'Wij vinden dat het geloof een privé aangelegenheid is die zich verre moet houden de belangen van de staat en dus ook geen politieke doelen moet hebben.’
Bewijst dat de DDR in haar nog
springlevend is. God behoede ons voor een land waarin de politici
bepalen wie op basis van zijn persoonlijke overtuiging kritiek op de
politiek mag hebben, en wie niet. Het is een diep ondemocratische,
totalitaire opmerking.
Het onderzoek van Koopmans:
https://www.wzb.eu/en/press-release/islamic-fundamentalism-is-widely-spread