Ieder zijn robot
Robots gaan de wereld volledig veranderen. Misschien veranderen ze zelfs wel de mens. Of is dat allemaal kouwe drukte? Drie boeken, met drie totaal verschillende verwachtingen.
Martin Ford nader het einde van zijn boek De opmars van de robots. Dus wordt het tijd om conclusies te trekken. Er is geen ontkomen aan (p. 242):
‘Het werk dat de meerderheid van de beroepsbevolking bezighoudt, is op een bepaald niveau grotendeels routineus en voorspelbaar. Zoals we hebben gezien zullen snel verbeterende gespecialiseerde robots of zelflerende algoritmes de zeeën van data doorweken en uiteindelijk een bedreiging vormen voor enorme aantallen beroepen op een brede reeks kwalificatieniveaus.’
Niet alleen gewone arbeiders en schoonmakers zijn het slachtoffer van de robotisering. Die zullen weliswaar als eerste thuis komen te zitten, maar ze zullen spoedig worden gevolgd door de werknemers die dachten dat ze slimmer waren – en daarmee onvervangbaar. En dat immense leger werklozen zal hoogstwaarschijnlijk nooit meer aan de bak komen. Er is nu eenmaal een grens aan het aantal ambachtelijke koffiezetters en designmeubeltjesmakers dat een stad kan gebruiken. Zeker als de werkende, nog niet vervangen intellectuele elite steeds kleiner wordt. Martin Ford, zelf ondernemer,
verwacht met andere woorden dat robots de wereldeconomie totaal gaan veranderen – en niet ten goede. Hij stelt daarom voor een basisinkomen te introduceren, om de grootste economische klappen te verzachten. Dat is in de VS uiteraard vloeken in de Kerk. Zijn doemdenken komt des te harder aan omdat 'De opmars van Robots’ op andere terreinen (Chinese concurrentie, 3-D-printen, zelfrijdende auto’s) juist een heel nuchtere toon aanslaat. Daar verwacht hij niet veel van. Iemand die dàt allemaal onbelangrijk kan vinden, moet wel gelijk hebben wanneer robots hem slapeloze nachten bezorgen. De Financial Times riep het boekje dan ook uit tot business book of the year.
Ford schetst (voor wat betreft robots) het alom bekende doemscenario dat de laatste tijd zelfs tot de Haagse politiek is doorgedrongen. Minister Asscher waarschuwde enige tijd geleden ook al voor massale werkloosheid ten gevolge van de opmars van de robot. Maar dat wil niet zeggen dat hierover unanimiteit bestaat. Opmerkelijk is dat Robert Gordon, auteur van een van de meest geprezen boeken over de Amerikaanse economie, nauwelijks onder de indruk is. The Rise and Fall of American Growth is een zeer grondige en ambitieuze analyse van de ups en downs van de Amerikaanse economie in de afgelopen anderhalve eeuw. Een uitzonderlijke periode, constateert hij. In zijn ogen was het 'the special century’. Gordon wijst op de ongekende stijging van de levensstandaard in de periode 1870-1970. En rekent voor dat die toename veel groter was dan de kale economische cijfers laten zien. Maar die stijging viel weg na 1970. Sindsdien is de levensstandaard nauwelijks nog verbeterd en is ook de reële economische groei afgevlakt. Definitief, aldus Gordon. Dat komt omdat je heel veel cruciale factoren nu eenmaal maar één keer kunt verbeteren. Je kunt verlichting maar één keer spotgoedkoop maken. Mensen maar één keer (bijna allemaal) verheffen tot een gezond leven ruim in hun zestigste. Riolering, schoon drinkwater, vaccinatie – ze hebben de productiviteit enorm verbeterd, maar dat kan maar één keer. Wat resteert, zijn marginale verbeteringen. Ja, ook het internet heeft (maar dat is geen geheim) nauwelijks bijgedragen aan de productiviteit. En dus gelooft hij niet dat nieuwe technologie daar veel verandering in kan brengen. Het wordt vast fantastisch en revolutionair – maar de werktijd, de gezondheid, de vraag naar consumptiegoederen zullen er niet enorm gaan veranderen. In elk geval nooit zo veel als in de eeuw vóór 1970.
Gaat kunstmatige intelligentie voor een doorbraak zorgen? Moeten we uitkijken naar de door velen voorspelde, verkondigde, zeg maar gerust aanbeden 'singulariteit’ waarbij mens en machine onafscheidelijk worden? Volgens Martin Ford niet – volgens hem hebben we die versmelting met robots niet nodig om een ramp te veroorzaken. En omgekeerd, volgens Gordon zal ook die versmelting niks uitmaken. Intelligente robots brengen geen fundamentele verandering in onze levensstandaard. De mooie dagen van de 'special century’ keren nooit weer. Technologen die daar veel van verwachten, hebben niet in de gaten waaróm de technologie van de afgelopen eeuw zo invloedrijk was.
En dan is er de Israëlische auteur Yuval Harari. Hij oogstte twee jaar geleden veel lof voor zijn boek Sapiens, een eigenzinnige kijk op het ontstaan van de mens. In Homo Deus schetst hij onze toekomst. En zoals de titel al aangeeft, verwacht hij dat we goden gaan worden, Meesters over ons eigen lot. Het boek is, zoals te verwachten, een mix van Nietzsche, biotechnologie en postmoderne cultuurkritiek. Zijn meest 'revolutionaire’ bewering is dat het westerse humanisme ten onder zal gaan. Twee eeuwen geleden wist dat humanisme de dominantie van het monotheïsme te breken. Nu is het zelf op weg naar irrelevantie. En volgens Harari is in dit proces een belangrijke rol weggelegd voor robots.
Ook Harari 'voorspelt’ dat door robotisering steeds meer banen zullen verdwijnen, en alweer: óók banen waarvan we nu denken dat een robot ze nooit aankan. Maar robots zullen daarbij voor een mondiale geestelijke crisis zorgen. Meer nog dan de wetenschap en de biotechnologie zal de robot ons duidelijk maken dat wij mensen machines zijn. Zelfs op onze meest creatieve momenten. En dat zal zo een einde maken aan het humanisme. Want wanneer het overgrote deel van de mensheid nutteloos wordt, in feite niet meer dan afgedankte machines zijn, zullen we onze visie op wat menselijk is moeten aanpassen. Dan, zo voorspelt hij, zullen we dat begrip 'mens’ reserveren voor de elite die niét door robots vervangen kan worden. De robot zal ons tonen wie we zijn, en de mensheid onderling uit elkaar spelen. Dat 'Deus’ van de titel zal uiteindelijk dus slechts voor een klein aantal weggelegd, en zij zullen zichzelf selecteren voor verdere genetische verbetering.
Ziedaar drie visies op wat robotisering ons gaat brengen. Pikzwart, ijskoud en licht hysterisch. Van een ondernemer die bezorgd is om de toekomst van de Verenigde Staten, een kille macro-econoom en een auteur die van plan was om een spraakmakend boek te schrijven. Ieder zijn robot.
Martin Ford, De opmars van robots. Uitgeverij Q, 320 blz. 22,50 euro.
Robert J. Gordon, The Rise and Fall of American Growth, Princeton UP. 40 dollar.
Yuval Harari, Homo Deus, Vintage publishing, 30 euro.