Mekka, de onvindbare stad

Mekka komt in de bronnen niet voor. Ze wordt nergens genoemd vóór de komst van de Arabische veroveraars - en lange tijd daarna ook niet. De veroveraars kenden Mekka blijkbaar ook niet. Pas rond 700 duikt de naam ineens op. Hoe kan dat? Wat was dat voor vroege ‘islam’ waarin Mekka blijkbaar helemaal geen rol speelde?

Het moet zo rond 660 geweest zijn. Een anonieme kroniekschrijver in Khuzistan (de streek in het uiterste westen van Perzië, nabij de monding van de Eufraat en Tigris) besloot om de recente gebeurtenissen eens op een rijtje te zetten. Er was een hoop gebeurd. Een kwart eeuw daarvoor waren de Arabieren onder leiding van (zoals hij schrijft, in het Syrisch-aramees) mhmd opgedoken uit het zuiden, en hadden zo’n beetje de hele beschaafde wereld veroverd. Ze hadden Syrië en Mesopotamië geplunderd, de Perzische koning verjaagd (waarna hij ergens ver weg, op de vlucht, was gestorven) en ze hadden de Byzantijnse keizers keer op keer verslagen. Zelfs Egypte was, na felle gevechten, door de Arabieren veroverd. Het zag er niet naar uit dat iemand er ooit nog in zou slagen hen te verdrijven, terug de woestijn in. De auteur van de Khuzistan Kroniek, zoals dit werk bekend staat, was geen Arabier maar een christen (een nestoriaanse christen om precies te zijn), en zelfs hij moest constateren dat God dit alles had gewild.

Daarna schreef hij een stukje over Arabië. Daar was hij het nodige over te weten gekomen en hij had blijkbaar pogingen gedaan om óók meer te weten te komen over het centrale heiligdom van die Arabieren. Dat hadden ze, dát wist hij. Het zou gaan om een koepel gewijd aan de aartsvader Abraham. Hij schrijft:

‘Wat de koepel van Abraham betreft, we zijn niet in staat geweest te ontdekken wat dat is behalve dat, omdat de gezegende Abraham veel bezit verwierf en ver wilde blijven van de afgunst van de Kanaänieten, hij ervoor koos om zich te vestigen in de verre en lege woestijn. Omdat hij in tenten leefde, bouwde hij die plaats om God te vereren en om offers te brengen. Het ontleent zijn huidige naam aan wat het ooit was, want de herinnering aan deze plek werd door opeenvolgende generaties van dit volk bewaard. Echt, het was niets nieuws voor de Arabieren om daar te vereren; dat gaat terug tot in de oudheid, tot in hun vroegste dagen, toen zij eer bewezen aan de vader van de leider van hun volk.’

De oorsprong van de term ‘de koepel van Abraham’ is onduidelijk. Mogelijk was hij op de hoogte van een opmerking van een andere auteur uit die tijd, Johannes van Edessa. Die heeft het in een van zijn brieven over een Arabisch heiligdom de K’bta (wellicht had hij de term Kaäba gehoord) en Johannes dacht dat die aanduiding verwant was aan het Syrisch-aramese woord Qubta, wat ‘koepel’ betekent. Maar in zijn onderzoekje naar deze ‘koepel’ was de auteur van de Khuzistan Kroniek dus niks wijzer geworden. Hij heeft blijkbaar niets opgevangen over de Kaäba, en hetzelfde geldt voor de plaatsnaam ‘Mekka’. Op zich zegt dat niets – maar het probleem is dat hij daarin niet de enige was. Geen enkele auteur in die roerige tijden vermeldt de Kaäba of de stad Mekka. En hetzelfde geldt voor de naam van de inwoners van Mekka, de stam Koeraisj. Mekka, Kaäba en Koeraisj duiken in onze bronnen pas op rond 700, nadat kalief Abd al-Malik de islam had hervormd (zeg maar gerust geschapen, maar daarover straks). Dan wordt Mekka ineens naar voren geschoven als de belangrijkste stad van de islam.

Daarna, in de loop van de achtste eeuw, ontstonden de eerste grote verzamelingen van verhalen over Mohammed, en daarin wordt de prominente rol van Mekka en de Koeraisj voortdurend onderstreept. Mekka, zo lezen we, was al vóór de komst van Mohammed een belangrijke handelsstad, en de Kaäba was een belangrijk Arabisch heiligdom. Mekkaanse handelaren trokken van Syrië naar Jemen. Ze zaten overal, werden alom gerespecteerd en bezaten (aldus de traditie) uitgebreide bezittingen in Syrië. De andere stammen hadden groot respect voor de Koeraisj en erkenden dat zij de beste en zuiverste Arabieren waren. Om een voorbeeld te geven: in de sira van Ibn Ishaak (de oudst overgeleverde biografie van Mohammed, van omstreeks 750) beschrijft deze auteur de verwarring die ontstond na de dood van Mohammed. De Medinezen (trouwe bondgenoten van Mohammed) wilden zich losmaken van de coalitie maar Mohammeds schoonvader Aboe Bakr weet hen over te halen dat niet te doen en de macht over te dragen aan hem en zijn stam, de Koeraisj. Dat doet hij met de woorden:

‘Al het goede dat jullie over jezelf hebben gezegd, is terecht. Maar de Arabieren zullen alleen het gezag erkennen van de Koeraisj, omdat ze de beste onder de Arabieren zijn in bloed en land.’

En zo zijn er nog veel meer voorbeelden. Maar die dateren dus allemaal van ná 700. Daarvoor, zo lijkt het, had niemand ooit van de stam en de stad gehoord. Na een kwart eeuw Arabische bezetting, waarin je mag verwachten dat de lokale christelijke bevolking van Khuzestan toch wel iéts had opgevangen over het geloof van de nieuwe heersers, kent de kroniekschrijver in Khuzestan nog steeds niet de naam Mekka. De Arabische veroveraars konden hem er blijkbaar heel weinig tot niets over vertellen. Dat is natuurlijk heel vreemd.

En die onbekendheid gaat ver terug: ook in de literatuur, de kronieken en reisbeschrijvingen uit de voorafgaande eeuwen, in Syrische en Byzantijnse bronnen, komt de naam Mekka nergens voor. Was Mekka dan wérkelijk zo belangrijk? En als dat een nu vroom verzinsel zou zijn, wat zegt dat dan over het ontstaan van de islam?

Op die daverende stilte lijkt één uitzondering op te bestaan. De Alexandrijnse geograaf Ptolemaeus (87-na 150) geeft in zijn Geografia een overzicht van plaatsen op aarde, mét hun geografische coördinaten (lengte- en breedtegraden). Dat doet hij ook voor Arabië en onder de plaatsnamen in westelijk Arabië vermeldt hij:

Macoraba 73֯ 20’ 22֯

Verder geen details. Het is onbekend waar Ptolemaeus dit aan heeft ontleend. De naam Macoraba komt verder in geen enkele andere bron voor. (Ptolemaeus’ bron kan in principe heel oud, en zwaar verouderd zijn geweest.) Maar Macoraba groeide uit tot misschien wel de bekendste plaatsnaam uit de Geografia. In vrijwel ieder boek over het ontstaan van de islam en van de Kaäba en Mekka, wordt Macoraba genoemd, want dat zou Mekka geweest zijn.

Die identificatie is gebaseerd op twee vage argumenten en een ‘logische’ gedachte. Ten eerste kloppen de geografische coördinaten een beetje. Ten tweede lijkt Macoraba een beetje op Mekka. En ten derde weten we uit de islamitische traditie dat Mekka oud en belangrijk moet zijn geweest, dus moet de stad wel in de lijst van Ptolemaeus voorkomen. En dan is Macoraba de beste kandidaat. Met deze identificatie kreeg kreeg Mekka plots een beetje historische diepte en kreeg het verhaal van de belangrijke karavaanstad een beetje kleur.

Maar is Macoraba ook echt Mekka? De enige die zich daar de afgelopen decennia écht tegen die hypothese verzette was de beroemde (van oorsprong Deense) islamoloog Patricia Crone, in haar Meccan Trade and the Rise of Islam (1987). Een paar citaten:

‘The plain truth is that the name of Macoraba has nothing to do with that of Mecca, and that the location indicated by Ptolemy for Macoraba in no way dictates identification of the two. […] It is the sixth century silence that is significant, and this silence cannot be attributed to the fact that sources have been lost, though some clearly have. The fact is that the sources written after the conquest display not the faintest sign of recognition in their accounts of the new rulers of the Middle East or the city of which they came. […] Of Mecca there is no mention for a long time; and the first sources to mention the sanctuary fail to give a name for it […]’ (p. 136-137)

Crone’s boek had een grote impact maar haar harde oordeel over Macoraba sloeg niet aan. Macoraba bleef Mekka, al werd de identificatie hier en daar wellicht vergezeld door een ‘waarschijnlijk’. Het idee bleef te mooi om te verwerpen.

Onlangs publiceerde de aan de UvA verbonden islamoloog Ian Morris een uitgebreid artikel over de identificatie Macoraba/Mekka. Hij analyseert daarin de vele pogingen om de naam Macoraba te verklaren. De eerste die deze link legde was de Franse Hugenoot, Samuel Bochart in zijn Geografica Sacra (1646). Bochart meende dat hij de naam uiteen kon rafelen als makkah rabbah, ‘groot Mekka’, zogezegd. Dat was geen Arabisch maar semitisch, maar dat was voor hem geen probleem want volgens Bochart was Mekka gesticht door de Feniciërs en moest de naam dus beschouwd worden als Fenicisch (een semitische taal). Het was de eerste van een lange serie pogingen, die vooral aantonen dat je met ‘Macoraba’ vele kanten op kunt. Morris concludeert:

‘Macoraba had been variously decoded as a great battlefield, great Mecca, Mecca of the Arabs, city of Malik, city of the Harb, city of the West, valley of the Lord, house of the Lord, a place of sacrifice, a place that brings us closer to the gods, and a temple; derived from Arabic, Syriac, Aramaic, Ethiopic, Phoenician, Akkadian, Hebrew, and ancient South Arabian. […] The remarkable plasticity of Macoraba speaks not of the strength of its central claim, but to its extreme weakness. These derivations are often adduced to show that Mecca was a prominent site for religion or trade long before islam. In practice, though, scholars have assumed that Mecca had such a history, they assumed that Mecca was Macoraba, and they have gone looking for etymologies to cohere with those assumptions. It is telling that after 370 years of experimentation we now have a range of incompatible derivations, none of which fits.’

En we kunnen gemakkelijk zonder die identificatie, schrijft hij, want waarom zou Mekka niet pas veel later belangrijk zijn geworden dan de islamitische traditie ons wil doen geloven? Maar als Macoraba niét Mekka is, dan hebben we dus geen enkele verwijzing naar Mekka, in geen enkele bron, tot omstreeks 700. [1]

Er zijn auteurs die suggereren dat Mekka misschien pas op het allerlaatste moment, zeg na 600, een belangrijke handelsstad werd, en dat zijn naam daarom buiten Arabië onbekend was. Dat verkleint het probleem – maar lost het niet helemaal op. We blijven zitten met het opmerkelijke ontbreken van verwijzingen naar Mekka in de jaren 600-700. Dat doet vermoeden dat we voor een radicalere hypothese moeten kiezen. Mekka was wellicht Mohammeds geboortestad, en de zuivering van Mekka onder Mohammeds leiding was een belangrijk moment in het ontstaan van de islam – maar de stad zélf, plus het heiligdom aldaar, waren en bleven voor het overgrote deel van de veroveraars onbelangrijk. Met deze hypothese komen we wat betreft de Arabische veroveringen wel in de problemen. De islamitische traditie vertelt ons immers ons niet alleen dat Mekka vanouds een belangrijke stad zou zijn geweest, maar stelt óók dat Mekkaanse clans en leiders een cruciale rol speelden ten tijde van de Arabische expansie. Zij zouden verantwoordelijk zijn geweest voor de organisatie en uitvoering van de grote Arabische overwinningen. En het is nauwelijks denkbaar dat zij daar pas rond of na 700 ‘ingeschreven’ zijn. Niet omdat die traditie zo vreselijk betrouwbaar zou zijn, maar omdat zo’n ingreep zou betekenen dat de heldendaden van andere stammen en clans dan moesten wijken. Er kan immers maar één overwinnaar, leider of leidende clan zijn. Een dergelijke ingreep zou door ‘achtergestelde’ clans nooit aanvaard zijn. Dat zou geleid hebben tot heftige discussies – en daar lezen we niets over. Durfden die andere clans dat later niet meer? Dat klinkt onwaarschijnlijk. Het kan dus bijna niet anders of de Mekkanen speelden tijdens de veroveringen inderdaad een belangrijke rol. Maar zwegen ze in die jaren dan over de Kaäba, en de rol die Mekka had gespeeld? Zoiets is gek genoeg niet ondenkbaar.

Eerst de opkomst van de Mekkanen. Nadat Mohammed was gestorven, was de grote vraag woe zich de leiders mochten noemen over de coalitie die hij had opgebouwd en waarmee hij Mekka op de knieën had gedwongen. Er was waarschijnlijk sprake van een machtsstrijd tussen zijn Medinese strijders en de Mekkaanse leiders, die verwant waren aan de getrouwen (de moehajiroen) waarmee Mohammed ooit uit Mekka was vertrokken. Deze machtsstrijd werd pas geleidelijk aan gewonnen door de Mekkanen. (Ibn Ishaaks verhaal dat de Medinezen bogen voor de voortreffelijkheid van de Mekkanen, mogen we met een schep zout nemen.) Ze kregen de leiding – en toonden zich in de maanden daarna ook succesvol. Dat verklaart in elk geval hun prominente aanwezigheid (volgens de traditie) onder de veroveraars. Die Arabische coalitie werd door één ding bijeengehouden: de zucht naar buit. En de Mekkaanse leiders werden vanwege hun militaire kwaliteiten geaccepteerd – niét omdat ze al ruim daarvoor machtig en vooraanstaand waren. Omgekeerd zullen de Mekkaanse leiders beseft hebben dat hun positie afhing van hun succes, en succes van eenheid. En dan is het niet verstandig om te pochen dat zij de ‘betere’ Arabieren waren, of dat Mekka de belangrijkste stad van het nieuwe Arabische rijk was. Mohammed heeft zoiets wellicht beweerd – maar dat hardop herhalen was onverstandig. Andere stammen en steden waren veel groter en machtiger.

Alles wijst erop dat de Mekkanen weliswaar prominente posities hadden maar zich verder gedroegen als Arabier onder de Arabieren. Als ze dat niet hadden gedaan, als ze hadden beweerd dat ze belangrijker waren dan andere Arabieren (en dus meer ‘recht’ hadden op de buit), dan was het waarschijnlijk heel snel afgelopen geweest met hun bevoorrechte positie. Dat betekent óók dat zij Mekka in die jaren niét naar voren hebben geschoven, of konden schuiven, als ‘de’ heilige stad der Arabieren. Dat zou de Mekkaanse leiders in dezelfde problemen hebben gebracht. En zo niet, als ze dat wél hadden gedaan en andere stammen dat hadden geaccepteerd, dan hadden niet -Arabische auteurs waarschijnlijk veel eerder over Mekka gehoord. Nee, Mekka was in die turbulente jaren blijkbaar vér weg, en niet belangrijk. Is dat mogelijk? Wat geloofden die Arabieren dan?

Deskundigen zijn het erover eens dat de islam zoals wij die kennen grotendeels ontstaan is omstreeks 700, en dat dit het werk is geweest van de eerste echte islamitische heerser, Abd al-Malik (685-705). De religieuze opvattingen van de Arabieren vóór die tijd worden wel aangeduid als ‘proto-islam’ of ‘paleo-islam’. Over het karakter van die ‘proto-islam’ is weinig bekend. Het ging waarschijnlijk om een Arabische versie van het monotheïsme, die gebaseerd was op de Hebreeuwse Bijbel en de opdracht omvatte om de rijkdommen van de wereld in bezit te nemen, want de Arabieren waren voortaan Gods volk. Mohammed, de Koran en Mekka speelden in deze ‘proto-islam’ vrijwel geen rol.

Wanneer kwam Mekka dan naar voren? De omslag vond plaats ergens rond 685, in een roerige tijd die bekend staat als de ‘tweede intifada’. Toen kwam Abdallah ibn al-Zoebayr, de kleinzoon van Aboe Bakr, in opstand tegen de toenmalige kalief Yazid. Die laatste zat in Damascus. Abdallah verschanste zich in Mekka. Het lijkt erop dat hij daarmee een soort van ‘terug naar de oorsprong’ beweging wilde starten met hemzelf, de kleinzoon van de Mekkaan Aboe Bakr, als de enige rechthebbende op de titel kalief (‘plaatsvervanger’ van Mohammed). Vandaar wellicht zijn keuze voor Mekka. Abdallah werd na een paar jaar uit de weg geruimd door troepen van Yazids opvolger Abd al-Malik maar met die opstand heeft hij waarschijnlijk ieders aandacht weten te vestigen op de ‘vergeten’ profeet Mohammed en de stad Mekka. En Abd al-Malik haakte daar op in. Hij speelde op dat moment al met het plan om dat primitieve geloof van de veroveraars (dat vooral neerkwam op een geloof in eigen voortreffelijkheid) om te bouwen tot een heuse ‘rijksreligie’ voor zijn Arabische wereldrijk. Dat moest dan, net als het christendom, gebaseerd worden op één God, op een echte profeet (Mohammed), op een heilig boek (de Koran) en een heilige stad. Zo ontstond de islam zoals wij die nu kennen. En Mekka werd daarbij, pas toen, verheven tot de Arabische versie van Jeruzalem.

Mijn boek ‘Uit de diepten van de hel. Keizers, bisschoppen, ketters, het verval van het christendom en de opkomst van de islam’, zal verschijnen in maart 2019.


Ian D. Morris, Mecca and Macoraba, Al-Usur al-Wusta 26 (2018): 1-60.

[1] De unieke uitzondering blijft één vers in de Koran: ‘Hij is het die hun handen van u afhield en uw handen van hen in de vlakte van Mekka, nadat Hij u de overwinning over hen gegeven had. En God ziet wat u doet.’ (48:24)

Marcel HulspasComment