Kerstmis in de Koran?
Volgens de omstreden Korandeskundige Christoph Luxenberg bevat de Koran een korte versie van het ‘christelijke’ kerstverhaal. Dankzij dit soort 'ontdekkingen’ werd hij ooit wereldberoemd. Maar klopt zijn interpretatie ook?
Christoph Luxenberg (de naam is een pseudoniem) dankt zijn faam aan twéé brutale interpretaties van passages in de Koran. Ten eerste beweert hij dat de Koran helemaal niet zegt dat overledenen in de hemel opgewacht zullen worden door mooie vrouwen, zoals moslims vaak denken. Want de betreffende Koranverzen zouden niet spreken van vrouwen maar van witte druiven. Daar mogen de gevallen strijders van snoepen. Zijn tweede beruchte interpretatie van een duistere Koranpassage is dat deze een verwijzing zou zijn naar het kerstverhaal.
Jammer genoeg zijn Luxenbergs conclusies voor niet-deskundigen nauwelijks niet te controleren. Dat vereist namelijk een gedetailleerde kennis van de Koran en van het Syrisch-Aramees, de taal die in de tijd dat de Koran ontstond (niet in Arabië maar) in Syrië werd gesproken. Deze taal is verwant aan het Arabisch. Volgens Luxenberg is de Koran oorspronkelijk niet in het Arabisch geschreven maar in het Syrisch-Aramees, en op basis van die hypothese geeft hij verrassende nieuwe interpretaties van traditioneel lastige passages.
De oudste Korans zijn geschreven in zogenoemd imperfect schrift. Dat wil zeggen dat de tekst alleen bestaat uit de medeklinkers. Wie een dergelijke tekst vlot wil lezen, moet eigenlijk al weten wat er bedoeld wordt. Zonder die kennis zijn meerdere interpretaties van de rasm mogelijk. Pas later zijn aan die rasm allerlei tekens toegevoegd, ten eerste om de medeklinkers beter te onderscheiden, ten tweede om de klinkers aan te geven. Pas toen lag de uitspraak en betekenis van de tekst dus echt vast. En die tekens zijn later toegevoegd op basis van een Arabische lezing van de rasm. Maar volgens Luxenberg moet je anders met die rasm omgaan. Je moet er andere leestekens bij zetten die de tekst juist tot een Syrisch-Aramese tekst maken. Want volgens hem is dat de oorspronkelijke taal van de Koran. Vele duistere of lastige passages in de Koran zijn volgens hem beter te begrijpen wanneer je terugkeert naar de rasm en deze als Syrisch-Aramees 'leest’. Luxenberg heeft heel wat kritiek over zich heen gekregen. Ten eerste vanwege zijn veronderstelling 'uit het niets’ dat er sprake zou zijn van een Syrisch-Aramese rasm, ten tweede omdat variëren op de rasm per definitie een flink aantal interpretaties oplevert. (Hoeveel woorden kun je maken van de medeklinkerreeks 'sttn’? En met het Engels erbij?) Luxenberg is dan ook in academische kring vakkundig afgeschoten (men leze de inaugurele rede en het afscheidscollege van de Groningse koranwetenschapper Fred Leemhuis.) Desondanks komt hij langs deze weg tot een aantal interpretaties van lastige Koranpassages die op zich heel logisch klinken – misschien logischer dan de traditionele interpretatie. En volgens hem bewijst dat zijn gelijk. Arabieren hebben de Koran altijd verkeerd gelezen. In zijn boek 'De Syrisch-Aramese lezing van de Koran’ (2007) komt hij tot de radicale conclusie:
'Als de bovenstaande filologisch onderbouwde analyse heeft aangetoond, op basis van zowel filologische als objectieve criteria, dat de Korantekst verkeerd gelezen en verkeerd geinterpreteerd is, op wijze die tot nu toe voor onmogelijk werd gehouden, dan moet de onvermijdelijke conclusie luiden dat er behoefte bestaat aan een fundamenteel nieuwe lezing van de Koran.’
Het is te begrijpen dat de auteur anoniem wil blijven.
Maar nu het kerstverhaal. De dichter Hafid Bouazza was zó getroffen door Luxenbergs ontdekking van Kerstmis in de Koran, dat hij Luxenbergs interpretatie opnam in 'Vrede is de nacht’, een onlangs verschenen bundel Arabische wintergedichten. Het gaat hier om de korte soera 97. De vertaling (interpretatie, moet je eigenlijk zeggen) luidt (vrij naar Kramers-Jabber-Jansen):
Wij hebben haar neergezonden in de nacht van de Maat. En waardoor weet u wat de nacht van de Maat is? De nacht der Maat is beter dan duizend maanden. In haar dalen neer de engelen en de Geest met verlof van hun Heer krachtens elke beslissing. Heil is zij tot de opgang van de dageraad.’
De vertaling van Fred Leemhuis luidt:
'Wij hebben hem neergezonden in de nacht van de beslissing. En hoe kom jij te weten wat de nacht van de beslissing is? De nacht van de beslissing is beter dan duizend maanden. De engelen en de Geest dalen erin neer met toestemming van jouw Heer voor elke beschikking. Vol vrede is hij tot aan de opkomst van de dageraad.’
Het is, kortom, een duister stukje tekst. Volgens de islamitische traditie wordt hier de nacht beschreven waarin de Koran op aarde zou zijn neergedaald. Dat is an sich een merkwaardige bewering want de Koran is immers niet in één keer neergedaald maar in de loop van vele jaren aan/door Mohammed geopenbaard. Maar de traditie heeft hier een oplossing: ze gaat er van uit dat Gods Geest (de drager van de openbaring) de Koran in stukjes en beetjes losliet, maar wél in één keer op de Profeet neerdaalde. En dat zou zijn gebeurd in een schitterende 'nacht van de beslissing’.
Luxenberg geeft de tekst een andere draai; zijn interpretatie luidt als volgt:
'Wij hebben hem in de nacht van de ster naar de aarde neergezonden. Hoe komt u te weten welke de nacht van de ster is? De nacht van de ster is beter dan duizend maal een nacht doorwaken. De Engelen, samen met de Geest, brengen daarin met toestemming van hun Heer allerlei hymnen uit den hoge. Vrede is [de nacht] tot aan de opkomst van de dageraad.’
De Maat/beslissing is bij Luxenberg een ster geworden en de duistere term 'krachtens elke bestiering/ voor elke beschikking’ is bij hem 'allerlei hymnen’ geworden. Tegenstanders van zijn werk wijzen deze herinterpretatie van de hand maar volgens hem zouden die ster en dat gezang erop duiden dat het hier om het Kerstverhaal gaat. En de 'hem’ die in de eerste regel naar de aarde wordt gezonden zou dan Jezus zijn. Dat maakt deze soera voor hem tot Kerstmis in de Koran.
Het is een interpretatie die wereldwijd veel aandacht trok. Maar is ze aanvaardbaar? Luxenbergs taalkundige argumenten zijn slechts door een kleine kring deskundigen te beoordelen. Maar we kunnen zijn interpretatie wel naast andere verhalen van de Koran leggen. En er zijn theologische problemen. Ten eerste, het idee dat God een geest op de Profeet liet neerdalen, en dat dat een bijzondere gebeurtenis was, keert verschillende keren terug in de Koran:
'Dit [de Koran] is waarlijk de neerzending van de Heer van de wereldwezens, waarmee is neergedaald de vertrouwde Geest op uw hart, opdat u zou behoren tot de waarschuwers in Arabische, duidelijke taal.’
(26:192-195)
’[God] werpt de Geest krachtens zijn beschikking op wie Hij wil van zijn dienaren, opdat hij [die dienaar] waarschuwe voor de Dag der Ontmoeting.’
(40:15)
Soera 97 moge duister zijn, het beeld is dus niet nieuw. Het gaat over Gods Geest die neerdaalde op de Profeet. Er lijkt geen reden te zijn om hier een totaal ander verhaal achter te vermoeden. Daar komt bij dat het Kerstverhaal verder nergens in de Koran voorkomt – ook niet in de lezing van Luxenberg. En dat is een beetje vreemd, want wie de Koran kent, weet dat verhalen daarin vaak meerdere keren worden verteld.
Een ander probleem is dat de Koran naast deze mogelijke beschrijving van Jezus’ geboorte nog een compleet ander verhaal over de geboorte van Jezus bevat dat niets te maken heeft met een ster of engelen. Maria zou van Jezus zijn bevallen midden in de woestijn, onder een dadelpalm. En de pasgeboren Jezus stelde zijn moeder direct gerust:
'Toen werd zij zwanger van hem, waarop zij zich met hem terugtrok, naar een afgelegen plaats, toen de geboorteweeën kwamen, bij de stam van de dadelpalm. Zij zei: O was ik tevoren maar gestorven en was ik een vergeten ding gebleven. Toen riep hij [Jezus] tot haar van onder haar: Wees niet bedroefd, uw Heer heeft onder u een stroombed geplaatst. En schudt naar u toe de stam van de dadelpalm; dan zal hij verse dadels op u werpen.’
(19:22-25)
De pasgeboren Jezus kon volgens de Koran direct praten want Gods Geest was immers al in hem; die was al veel eerder over Maria gekomen. Dát is de boodschap van dit geboorteverhaal, dat wat betreft die wondergave van Jezus aansluit bij andere vroegchristelijke verhalen.
De vraag is dus of we dat tweede geboorteverhaal van Luxenberg eigenlijk wel nodig hebben. En dan is er nog een theologisch probleem. Stel, het gaat hier inderdaad om het Kerstverhaal. Welke 'hem’ liet God dan neerdalen? Luxenberg zegt: Jezus. Dat klinkt op het eerste gezicht logisch (Jezsus was Gods zoon, en er moest een god geboren worden), maar het is in theologisch opzicht onzin. Jezus kwam niet uit de hemel die nacht; hij werd geboren uit Maria. In de christelijke theologie is de aankondiging van zijn geboorte aan Maria door een engel hét moment waarop God ingrijpt om ervoor te zorgen dat Jezus geboren zou worden. Toen daalde de Heilige Geest neer over Maria – en daarna verliep alles zogezegd op natuurlijke wijze. Tijdens de Kerstnacht daalden er weliswaar engelen neer, aldus de evangelist Lucas, om liederen te zingen, maar géén Jezus. Luxenbergs interpretaties 'ster’ en 'hymnen’ klinken verleidelijk, maar de 'hem’ (enkelvoud) die dan neerdaalt, de kern van de zaak, is vanuit het christelijke kerstverhaal niet te verklaren. En men kan de Koran veel verwijten, maar een dergelijke theologische blunder is ondenkbaar.
Kortom, voor het kerstverhaal moeten we in de Bijbel zijn. Niet in de Koran.