De val van Zaid, profeet en zoon van Mohammed

Zaid, de geadopteerde zoon van Mohammed, was voorbestemd om de Profeet op te volgen. Maar om duistere redenen schoof Mohammed hem op een gegeven moment keihard opzij. Mohammed nam hem zijn vrouw af, en verstootte hem. Een familiedrama waar God zich ook nog mee bemoeide.


Wanneer we de traditie mogen geloven, dan was Zaid ibn Haritha een van de trouwste metgezellen van de Profeet. Hij had hem als slaaf gekregen van zijn vrouw Khadisha, mar de band tussen beiden was dermate hecht dat Mohammed Zaid als zoon adopteerde. Zaid (vanaf dat moment Zaid ibn Mohammed) was volgens de traditie ook een van de eerste mannelijke bekeerlingen. En er is nog iets bijzonders: hij is de enige gelovige wiens naam voorkomt in de Koran. God houdt zich niet bezig met individuele gelovigen – mannen als zijn goede vriend Aboe Bakr en Ali worden nergens genoemd. Maar Zaid wel. Alleen…. Dat vers is nu niet bepaald een compliment voor Zaid. Hij zou zijn vrouw hebben afgestaan aan Mohammed:


‘En toen gij [Mohammed] zei tot hem aan wie God welgedaan had en aan wie gij welgedaan had: Houd uw echtgenoot bij u terug en vrees God – terwijl gij zelf in uw ziel verborgen hield wat God openbaar zou maken en gij bang was voor de mensen, hoewel God toch meer aanspraak heeft dat gij hem vreest – toen nu Zaid het vereiste aan haar voltrokken had, hebben Wij u haar tot echtgenoot gegeven.’

(33:37)


De persoon ‘aan wie God welgedaan had en aan wie gij welgedaan had’ moet dezelfde Zaid zijn. (God had alle gelovigen ‘welgedaan’ door hen het geloof te geven, zo herhaalt de koran verschillende malen, en volgens de traditie had Mohammed Zaid vrijgelaten en bekeerd.) Verder is het vers nogal paradoxaal: Mohammed zou hem eerst hebben gezegd: blijf bij je vrouw (maar dacht iets anders, namelijk wat God al wist), en daarna deed Zaid met zijn vrouw wat ‘vereist’ was. Vervolgens werd zij een vrouw van Mohammed. Het vers suggereert dat Mohammed, toen hij Zaid opdroeg om bij zijn vrouw te blijven, eigenlijk stiekem al van plan was om met haar te trouwen. En dat ‘het vereiste’ dat Zaid deed, neerkwam op haar verstoting. Het lijkt er met andere woorden sterk op dat Mohammed de vrouw van zijn beste vriend en geadopteerde zoon heeft ‘gekaapt’. Dat klinkt niet bepaald fraai.

In de sira (biografie) van Mohammed geschreven door ibn Ishaak, die dateert van rond 750, is over deze overdracht van een vrouw niets te vinden. (Maar we kennen de sira vooral in de versie van ibn Hishaam, en we weten dat deze minder ‘nette’ verhalen over Mohammed uit het werk van Ibn Ishaak heeft weggelaten – wellicht dus ook een mededeling hierover.) Het lijkt wel zeker dat Ibn Ishaak hiervan op de hoogte moet zijn geweest, want Johannes van Damascus geeft in zijn Pege gnoseos (een aanval op vele ketterijen én op de islam, geschreven rond 730) een sappige samenvatting van wat er gebeurd zou zijn. Johannes suggereert dat Zaid gedwongen werd zijn vrouw af te staan:


Mohammed had een kameraad genaamd Zaid. Die had een mooie vrouw waar Mohammed verliefd op werd. Toen ze eens bij elkaar zaten, zei Mohammed: ‘Mijn waarde, God heeft mij bevolen jouw vrouw te nemen.’ Zaid antwoordde: ‘Jij bent zijn gezant; doe zoals God je heeft gezegd: neem mijn vrouw.’ Of liever, om het verhaal vanaf het begin te vertellen, hij zei tegen hem: ‘God heeft mij opgedragen (jou te zeggen) dat jij van je vrouw moet scheiden.’ En hij scheidde van haar. Enkele dagen later zei hij: ‘God heeft mij bevolen dat ik haar zelf moet nemen.’


Blijkbaar deden er in de tijd van Johannes al allerlei verhalen de ronde naar aanleiding van dat vers. Een van de eerste moslimauteurs die hier een positieve draai aan probeerde te geven was ibn Sa’d, die omstreeks 800 actief was. Op een dag, aldus ibn Sa’d, wilde Mohammed op bezoek gaan bij Zaid, maar die was niet thuis. Bij het betreden van zijn huis zag Mohammed per ongeluk zijn vrouw, Zainab bint Djahsj. Naakt. Zoiets was uiteraard zeer ongepast maar Mohammed was vanaf dat moment verliefd op haar. Toen Zaid hiervan hoorde, stelde hij onmiddellijk voor van haar te scheiden. Het huwelijk was namelijk toch al niet echt een succes, zegt Ibn Sa’d. Zaid wilde haar graag afstaan zodat Mohammed met haar kon trouwen. Vanaf dat moment had Zaid geen gemeenschap meer met haar. De Profeet aarzelde. Kón dat wel? Kon hij trouwen met de verstoten vrouw van zijn geadopteerde zoon? Gelukkig gaf God hem kort daarop per openbaring toestemming.

Is dat de kern van de zaak? Werd Mohammed inderdaad verliefd op Zaids vrouw Zainab, en stond Zaid zijn vrouw vrijwillig af? Wanneer we de verzen nauwkeurig bekijken, ontdekken we de sporen van een veel dieper gaand, en veel ingrijpender conflict.


Zaid was eerst getrouwd met Oemm Aiman, een (zwarte) slavin van Mohammed, die hem een zoon schonk, Oesama. Dat was dus zogezegd Mohammeds eerste kleinkind. Eenmaal vertrokken naar Medina, schonk Mohammed Zaid een tweede vrouw: zijn nichtje Zainab bint

Djahsj. Dat was de dochter van Oemaima, de dochter van Mohammeds oom Abd al-Moettalib. Als enige zoon van de Profeet (ook al was hij dan geadopteerd) had Zaid een unieke positie binnen de intieme kring rond de Profeet. Als één man in aanmerking kwam om Mohammed op te volgen, dan was dat Zaid. Laten we nu de openbaringen over Zaid/Zainab eens nader bekijken. Het gaat om delen van soera 33. Het eerste interessante vers is 33:4. Hierin wijst God erop dat een man maar één hart heeft, waarmee Hij bedoelt dat een man maar één moeder kan liefhebben. God stoorde zich blijkbaar aan het feit dat als een man zijn vrouw heeft verstoten, hij haar daarna als zijn moeder blijft beschouwen of behandelen:


'Niet heeft God een man twee harten in zijn binnenste gegeven, en niet heeft Hij uw echtgenoten die gij verstoot, door het uitspreken van de zihaar- formule tot uw moeders gemaakt […]’

(33:4)


Het vers vereist enige uitleg. Het verstoten van een vrouw gebeurde met de zogenoemde zihaarformule, die luidde: ‘Je bent voor mij als de rug (zahr) van mijn moeder’. Daarmee gaf de echtgenoot aan dat hij met haar (net als met zijn moeder) geen seks meer wilde hebben. Het vers lijkt slechts bedoeld als voorbeeld want parallel hieraan verwerpt God vervolgens de opvatting dat een aangenomen zoon een echte zoon is:


'Dat hebben mensen verzonnen; dat heeft Hij nooit gezegd: en niet heeft Hij uw aangenomen zonen tot uw zonen gemaakt. Dat alles zijn de woorden uwer monden. Maar God spreekt het wezenlijke en Hij leidt recht langs de weg.’

(33:4)


Vervolgens schept God ook juridische afstand tussen echte zonen en aangenomen zonen. Hij zegt dat het beter is om een aangenomen zoon geen naam te geven gebaseerd op die van de adoptievader. Geadopteerde zonen zijn (voortaan) anders. Bestaande afspraken (‘reeds begane misstappen’), hoefden van God echter niet te worden aangepast:


'Noemt hen naar hun vaders dat is juister bij God. En indien gij hun vaders niet kent, dan zijn zij uw broeders in de godsdienst en uw verbondenen. Maar geen vergrijp is er voor u in de misstap die gij reeds begaan hebt, maar wél in wat uw harten zich voornemen. God is vergevend en barmhartig.’

(33:5)


In het daaropvolgende vers wordt een ander thema aangesneden. God stelt dat eventuele door de Profeet verstoten vrouwen níét met een gewone gelovige mogen trouwen, omdat Mohammed als een vader voor de gelovigen is (hij is ‘nader verbonden dan zij zichzelven’) en dus zijn zijn vrouwen als hun moeder:


'De Profeet is de gelovigen nader verbonden dan zij zichzelven en zijn echtgenoten zijn hun moeders.’

(33:6)


Hierna volgen enige andere verzen waaronder gedragsregels voor de vrouwen van de Profeet (v. 28-35), gevolgd door een oproep tot absolute gehoorzaamheid:


'Niet staat het aan een gelovige man noch aan een gelovige vrouw wanneer God en Zijn boodschapper een beschikking hebben geveld, dat zij vrije keuze hebben ten aanzien van hun beschikking. Maar wie ongehoorzaam is aan God en Zijn boodschapper die is in klaarblijkende dwaling geraakt.’

(33:36)


En na deze strenge waarschuwing volgt het vers over Zaid en zijn vrouw:


'En toen gij zei tot hem aan wie God welgedaan had en aan wie gij welgedaan had: Houd uw echtgenoot bij u terug en vrees God, terwijl gij zelf in uw ziel verborgen hield wat God openbaar zou maken en gij vrees had voor de mensen, hoewel God toch meer aanspraak heeft, dat gij hem vreest. Toen nu Zaid het vereiste aan haar voltrokken had, hebben Wij u haar tot echtgenoot gegeven opdat er voor de gelovigen geen belemmering zou zijn ten aanzien van de echtgenoten hunner aangenomen zonen wanneer deze het vereiste aan haar voltrekken. De beschikking van God wordt uitgevoerd.’

(33:37)


Merk op dat er op basis van dit vers geen reden is om te veronderstellen dat Mohammed per ongeluk Zainab naakt heeft gezien (of schaars gekleed), of dat het huwelijk slecht was. Mohammeds woorden 'Houd uw echtgenoot bij u terug en vrees God’ kunnen simpelweg verwijzen naar het moment waarop Mohammed aan Zaid zijn nichtje toewees. Maar het vers (God) suggereert dat God en Mohammed van meet af aan andere plannen hadden. Die plannen konden pas ten uitvoer worden gebracht nadat Zaid 'het vereiste’ had voltrokken. Het vers stelt dus dat het huwelijk van Zaid en Zainab in de ogen van God en de Profeet van begin af aan niet 'echt’ zou zijn geweest. Het is geschreven in de verleden tijd; het werd achteraf, geopenbaard, nadat het huwelijk van Mohammed en Zainab voltrokken was. Een dergelijke goddelijke goedkeuring na een dergelijke daad was wellicht geen overbodige luxe. Was er verzet tegen het huwelijk? Het slot van het vers suggereert in ieder geval dat dit huwelijk een juridisch precedent schiep: voortaan mochten mannen trouwen met de ex-vrouwen van hun geadopteerde zonen. Die toevoeging geeft wel aan dat velen het huwelijk als twijfelachtig of simpelweg als onwettig beschouwden.



Dat Mohammeds stap veel stof deed opwaaien, blijkt ook uit het daaropvolgende vers. Daarin wordt benadrukt dat de Profeet zich van niemand iets hoeft aan te trekken – behalve van God, uiteraard:


'Niet was er voor de Profeet een belemmering ten aanzien van wat God hem had toegewezen, naar de gewoonte van God ten aanzien van [de profeten] die voorafgingen. En de beschikking van God is een toegemeten maat [is uitsluitend bedoeld voor hen] die de boodschappen overbrachten van God en Hem vreesden en geen ander vreesden dan God. God is voldoende als rekenschapvrager.’

(33:38-39)


En Zaid? Was hijzelf, zoals ibn Sa’d  stelt, tevreden over de gang van zaken? Opmerkelijk is natuurlijk dat God in vers 4 stelt dat aangenomen zonen anders zijn dan echte zonen. De concrete uitwerking van deze maatregel vinden we in vers 40. Zaid verliest daarin zijn status van zoon van de Profeet, want God deelt mee dat niemand der gelovigen

zich de zoon van de Profeet mag noemen:


'Niet is Mohammed de vader van een uwer mannen, maar wel de boodschapper Gods en het zegel der profeten. God is omtrent alle ding wetend.’

(33:40)


De Profeet was geen (echte) vader van wie dan ook, dus ook niet van Zaid, en hij wordt door God in één adem aangeduid als ‘de boodschapper Gods en het zegel der profeten’, de chaatam al-nabiyien. Die uitdrukking (afkomstig uit de Hebreeuwse Bijbel) komt erop neer dat Mohammed de vervulling is van alle voorspellingen over een komende profeet. Daarma komt er dus geen profeet meer. Dit suggereert dat er blijkbaar gedacht werd dat Zaid, als zoon van Mohammed, ook zijn opvolger zou zijn als profeet. Een binnen de Arabische cultuur voor de hand liggende gedachte, want daar ging het beroep van waarzegger/profeet wel vaker van vader op zoon. Werd Zaid als een profeet beschouwd? Vereerd wellicht? Denk ook even aan dat andere vers. Direct na de mededelingen over de houding ten opzichte van verstoten vrouwen, en die over geadopteerde zonen, zegt God:


'De Profeet is de gelovigen nader verbonden dan zij zichzelven en zijn echtgenoten zijn hun moeders.’

(33:6)


Met andere woorden, een gewone gelovige mag nooit trouwen met de verstoten vrouw(en) van een profeet. Want een profeet is als een vader, en zijn vrouwen zijn dus als hun moeders. Waarom komt God met deze mededeling? Wellicht wil Hij hier juist het omgekeerde duidelijk maken: dat de ex-vrouw van Zaid wél met een ander mag trouwen, omdat Zaid geen zoon meer is van Mohammed, en dus ook geen profeet meer.


De verzen in soera 33 duiden dus waarschijnlijk niet op een simpele, onschuldige romantische verwikkeling. Ze vertellen ons dat Zaid zijn status als zoon en (daarmee) profeet heeft verloren. God en Mohammed zagen hem niet meer zitten. En als onderdeel van zijn vernedering moest hij ook nog zijn vrouw Zainab afstaan, zodat hij niet alleen zijn stats als zoon, maar zelfs zijn verbintenis met de familie de familie van Mohammed verloor. Zaid was hierna gewoon weer de vrijgelaten slaaf en geadopteerde zoon Zaid ibn Haritha.

Wellicht was Zaid in de ogen van God (en de Profeet) te machtig geworden; wellicht begonnen sommigen Zaid te beschouwen als toekomstige geestelijke leider, en beschouwden ze zijn uitspraken als goddelijk geïnspireerd. En wellicht besloot Mohammed daarom eens en voor altijd duidelijk te maken wie de enige echte leider en profeet was. Het terugeisen van Zainab was daarbij wellicht de ultieme vernedering – en als Zaid dat had geweigerd, Gods woord had genegeerd (zie 33:36) dan had hem dat waarschijnlijk de kop gekost.


Overigens bevat soera 33 even verderop een openbaring die bedoeld lijkt te zijn om de door deze affaire zeer verhitte gemoederen weer te bedaren. Na wat algemene vermaningen keert soera 33 terug naar het thema ‘huwelijken van de profeet’. De betreffende passage opent met een bijna uitdagende opsomming van de vrouwen die de Profeet allemaal getrouwd heeft of nog mag trouwen. Te beginnen met de vrouwen waarmee hij al geslachtsgemeenschap heeft (en die daarvoor ‘loon’ krijgen):


'O gij profeet, Wij hebben voor u geoorloofd verklaard uw echtgenoten aan wie gij haar loon geeft en ook wat uw rechterhand bezit [slavinnen] van wat God tot u als buit heeft doen terugkeren, en de dochters van uw oom van vaderszijde […] en elke gelovige vrouw die zichzelve aan de profeet schenkt, zo de profeet willens is haar te huwen. [Deze regels gelden] louter voor u alleen met uitsluiting van de gelovigen.’

(33:50)


Het daaropvolgende vers geeft aan (aldus de traditie) dat het huwelijk met Zainab het laatste huwelijk van de Profeet moest zijn . Alleen slavinnen mag hioj nog nemen:


'Niet zijn de vrouwen daarna voor u nog geoorloofd noch dat gij haar verwisselt, voor andere echtgenoten ook al behaagt haar schoonheid u, tenzij [zij behoort tot] dat wat uw rechterhand bezit. God is op alle ding toeziende.’

(33:52)


God tikt de Profeet op de vingers. Of anders gezegd, de Profeet laat de gelovigen weten dat hij beseft dat hij te ver is gegaan. Wellicht was dit voldoende om de gemoederen te doen bedaren. Maar een andere zoon en opvolger is er nooit meer gekomen.

Marcel HulspasComment