Jihadisme? Geef het puberbrein maar de schuld!

Amsterdam is weer een islam-expert rijker. Het is de Brit David Kenning. Volgens de NRC (van 21 september) is hij een ‘psychoanalist’ (de krant zal wel psychoanalyticus bedoelen), die ‘gespecialiseerd is in jongvolwassenen en extreem gedrag’. Dat geeft al aan in welke richting de adviezen van deze Kenning gaan. Maar zoals het een nieuwe adviseur betaamt…




…kraakt hij eerst af wat zijn collega’s hebben beweren:

‘De huidige aanpak is gestoeld op het volgens Kenning onterechte idee dat de strijd tegen Al-Qaeda en IS een gevecht is tegen de islamitische cultuur. “Het is belangrijker dat we de psychologische gesteldheid van de jihadisten begrijpen, dan dat we ons blindstaren op de radicale islam.”’

Waar hij die bewering over ‘cultuur’ vandaan haalt, mag Joost weten. Politici sloven zich juist voortdurend uit om duidelijk te maken dat de strijd tegen het terrorisme géén strijd is tegen de islam, of de islamitische cultuur. Vervolgens beweert Kenning (terecht) dat het jihadisme op zich geen bedreiging voor het westen vormt, maar dat onze overspannen reactie erop (zie de zwartrijder in de Thalys) nu juist wél een bedreiging vormt voor onze vrijheid. Om dat te onderstrepen zegt Kenning:

‘Ga maar na: 99,99 procent van de anderhalf miljard moslims is immuun voor de ideologie van IS.’

Toch jammer dat zo'n man zo vlotjes uit zijn nek kletst. Ten eerste bestaan zulke opiniepeilingen niet, ten tweede duidt alles er op dat bepaalde kernwaarden van IS in de islamitische wereld juist breed worden gedragen (ook al wijst men het extreme geweld af), en ten derde moet een eventuele immuniteit altijd nog blijken. Kenning doet er, kortom, alles aan om het jihadisme naar beneden te praten. Zijn voornaamste argument daarbij is dat alleen pubers zich aangetrokken zouden voelen tot deze ideologie van het geweld. Drie citaten van hem uit de NRC:

‘Veertien jaar geleden vielen negentien jongens uit Saoedi-Arabië de Verenigde Staten aan…’

‘De ideologie van IS geeft een vrijbrief voor geweld. De volgelingen hoeven zich niet te beheersen. Jihadisme is een puberoplossing voor een puberbrein.’

‘Weet je naar welke film jihadisten kijken? Braveheart, met Mel Gibson in de hoofdrol, waarin Schotten zich liever doodvechten dan zich aan de Engelsen te onderwerpen.’

Voor de goede orde: de daders van 9/11 waren allesbehalve ‘jongens’. De jongste was twintig, de oudste was 33. Kenning vervormt hier de geschiedenis om zijn gelijk te halen: het komt allemaal door het puberbrein, dat geen morele grenzen kent. Dat zal voor sommigen wellicht een geruststellende gedachte zijn: we hoeven die ideologie ‘dus’ niet sereus te nemen – het betreft een neurologische aberratie. Helaas, dat is grote onzin.

Eerst even over dat puberbrein, dat de laatste jaren zo veel belangstelling trekt. (Er worden zelfs heuse wetenschappelijke conferenties over belegd; Leiden heeft zelfs een hoogleraar puberbrein!) We weten bijzonder weinig van het puberbrein, behalve dat het goed van pas komt. Heel veel ouders van lastige pubers hebben troost gevonden bij de theorie van het ‘onvolgroeide’ puberbrein, waarin allerlei zaken mis zouden gaan. Een heerlijke gedacht is dat: lastige kinderen zijn niet gek en niet slecht opgevoed; ze zijn gewoon cerebraal onvolgroeid. Zeg maar geestelijk minderwaardig. Hun brein is niet 'af’. Maar (zo krijgen die ouders te horen) wanneer hun puisterige pestkoppen straks over een ‘volgroeid’ en volwassenen brein beschikken, zullen ze ongetwijfeld de dwaasheid van hun eerdere gedrag inzien, en hun excuses aanbieden.

Op deze wijze misbruikt, maakt het puberbrein al vele jaren een zegetocht door grote en kleine zalen. Maar er is uiteraard geen enkele reden om te veronderstellen dat een brein dat zich nog ontwikkelt juist om die reden irrationeel zou zijn, net zo min als er reden is om te veronderstellen dat een brein dat zich niet verder ontwikkelt, dat stil staat – pardon, dat zogenaamd ‘volgroeid’ is, wél in staat zou zijn tot logisch denken en het ophoesten van allerlei diepe wijsheden. Dat hele gewroet in de structuur en chemie van het puberbrein zegt ons niks over gedrag, hoe mooi de kleurenplaatjes ook zijn. (Daar zijn de échte deskundigen het allang over eens.) Bovendien zijn er uitstekende psychosociale redenen te bedenken waarom pubers sneller dwarsliggen en graag ruiken aan extreme standpunten. Gewoon omdat ze kunnen nadenken én hun ouders niet graag moeten gehoorzamen. Gewoon omdat de wereld voor hen nog uit mogelijkheden bestaat, en ze zich nog geen zorgen hoeven te maken om hypotheek, status en maatschappelijke positie. De puber durft veel meer. Dat maakt hem of haar vrijer in de keuze van zijn standpunten, moraal en gedrag. Daar hebben van die moderne bange ouders grote moeite mee. Maar ach… met Greenpeace-fanaat Diederik Samsom is het toch ook goed gekomen?

Moderne ouders zijn ongeduldig. Ze willen geen loser, ze willen een succesverhaal. Ze willen horen dat het goed komt met hun lastpost. Ze willen horen dat zij in al hun schijterigheid gelijk hebben, en dat hun puberale ongerichte projectielen later nog bijtrekken en braaf zullen worden. Advocaat of zo. En ziet, dan zijn er tegenwoordig puberhersenwetenschappers met mooie hersenplaatjes en verhaaltjes over het onbestuurbare ‘onvolgroeide’ puberbrein, dat nog een paar jaar moet 'rijpen’ alvorens zo wijs te zijn als paps en mams. Ach, over twintig jaar zullen we er smakelijk om lachen.


En nu probeert David Kenning dit trucje dus opnieuw toe te passen. Hij wil de bange burgers gerust te stellen met dezelfde nietszeggende praatjes. Jihadisme? Een storinkje in het puberbrein! Alsof alle verkondigers van geweld in het Midden-Oosten nog bij hun ouders zouden wonen, en Braveheart zitten te kijken. De uitkomst van deze diepzinnige analyse laat zich raden. Kennings advies aan Nederland is al even onbenullig. Ik citeer de NRC:

‘De oplossing van Kenning is typisch Nederlands, typisch Amsterdams, zegt hij: onderhandelen. In de koopmansmaatschappij is onderhandelen de belangrijkste handelswijze. (…) Het heeft Amsterdam door de eeuwen heen doordesemt met een democratische gezindheid. “Onderhandelen is het perfecte tegengif tegen radicalisering. Wie wil onderhandelen, moet compromissen sluiten en kan dus geen fundamentalist zijn.” Hij pleit ervoor kinderen te leren onderhandelen. Hij zegt het voorzichtig, want hij wil geen etnische superioriteit suggereren: het is een geweldige manier voor kinderen uit migrantengezinnen om het Nederlandse DNA op te nemen.”’

Als immigranten en hun kinderen één ding tot in de vingertoppen beheersen, dan is het de kunst van het onderhandelen, van het compromissen sluiten. Dat hoef je ze écht niet meer te leren. Waar ze juist tegenaan lopen, dan is het Hollands onvermogen om te onderhandelen, om compromissen te sluiten, zodra het woord 'islam’ valt. Dat ene woordje is voldoende om bij miljoenen het brein op hol te doen slaan. Misschien zou de 'psychoanalist’ daar eens iets aan kunnen doen, aan al die 'volgroeide’ breinen die dan spontaan in een kramp schieten. Maar nee, hij komt met geleuter dat je immigranten de zeventiende-eeuwse koopmansgeest moet bijbrengen.

Godallemachtig.

Wie betaalt deze kletskous?

Kan daar nog over worden onderhandeld?

Marcel HulspasComment