Fout na de Koude Oorlog
Het is treurig gesteld met de reputatie
van oud-minister Joseph Luns. Eigenlijk is hij zo goed als vergeten.
Martin Bossenbroek kon in heel Nederland één straat vinden die zijn
naam draagt. Het is een onooglijk stukje grindtegels ergens achterin
Goes. Nee, dan zijn tijdgenoot, de beroemde documentairefilmer Joris
Ivens! Terwijl Luns pal stond voor Nederland en daarna het Atlantisch
bondgenootschap, maakte Ivens pure propagandafilms voor abjecte
dictaturen in Oost-Europa en China. En zie, er is tegenwoordig een
Joris Ivensplein, met daarop een monument én een feestdag – en dat
alles in zijn geboortestad Nijmegen. Bossenbroek brengt beide mannen
samen in één boek, ‘Fout in de Koude Oorlog’. Twee mannen die,
schrijft hij, in die periode 'tegengestelde keuzes’ maakten. Maar
waarom breng je ze bij elkaar? Welnu, vertelt Bossenbroek in het
eerste hoofdstuk, hier in Nederland denken we met warmte en weemoed
terug aan die jaren, maar volgens hem was het vooral een tijd was
waarin niemand eraan ontkwam om moreel verwerpelijke keuzes te maken.
'Om die belevingswereld zo inzichtelijk mogelijk te maken, vormen de
tegengestelde keuzes van van Joseph Luns en Joris Ivens de perfecte
leidraad.’ Dat suggereert dat dit boe over de Koude Oorlog gaat. Maar
dat blijkt niet het geval.
In de opeenvolgende hoofdstukken springen we steeds heen en weer, van Luns naar Ivens en weer terug, van diplomatieke carrière naar revolutionair élan, weer terug naar de Kennedy’s, dan naar Mao ze Dong. En tot slot: van vergetelheid naar prijzenregen. Bossenbroek schrijft vaardig, beeldend. Hij schreef eerder een prachtig boek over de Boerenoorlog (Athenaeum, 2012). 'Fout in de Koude Oorlog’ leest ook als een trein. Maar het is een mislukt boek. De in elkaar gevlochten portretten stijgen niet echt uit boven de biografische faits divers en dat inzichtelijk maken van de 'belevingswereld’ van de Koude Oorlog, dat is er blijkbaar bij ingeschoten. Een tweetal intermezzo-achtige hoofdstukken (over de foute mannen van de CPN en over de kernwapendiscussie, waarbij Bossenbroek zich nogal gelijkhebberig toont) kunnen dat gebrek aan perspectief niet goedmaken. De Koude Oorlog blijft decor. Ook een scherpe analyse over wat nu precies 'Fout rechts’ en 'Fout links’ is, ontbreekt. Kenmerkend is dat er op pagina 221 voor het eerst een defintie opduikt van wat nu in zijn ogen 'fout rechts’ is: onvoorwaardelijke trouw aan de Verenigde Staten 'met voorbijgaan aan de democratische kernwaarden.’ In dat geval was Luns niet 'fout’. Hij maakte het de Amerikanen verdomd lastig, en was een democraat pur sang – even afgezien wellicht van zijn jeugdzonde, een korte vrijage met de NSB.
In wezen doet de Koude Oorlog er ook niet toe. De waarden van de jare vijftig werden eind jaren zestig, begin zeventig volledig op hun kop gezet. Pas toen kregen 'fout’ en 'goed’ die loodzware lading die nu zo kenmerkend is. Luns werd na zijn NAVO-voorzitterschap nog overa voor gevraagd (hij bleef een guitige staatsman) en werd pas 'uitgekotst door het vaderland’ (in de woorden van Bossenbroek) nadat bekend werd dat hij een paar jaar lid was geweest van de NSB. Door koppig te blijven ontkennen, groef hij vervolgens zijn eigen graf. Joris Ivens, volkomen fout in de Koude Oorlog, hoe je het ook wendt of keert, werd vanaf die tijd 'gerehabiliteerd’ en uiteindelijk als een held vereerd. Eigenlijk alleen maar omdat hij al die jaren door 'rechts’ was verguisd. (Althans, zo bracht hij het.) Boeiende levens, gevormd door de Koude Oorlog. Maar de keuzes die ze maakten werden pas veel later 'verwerpelijk’ (of juist niet), toen de drammerig-linkse elite van de jaren zeventig ging bepalen wie goed of fout was geweest.
Martin Bossenbroek, Fout in de Koude Oorlog. Uitgeverij Prometheus, 350 blz., 19,95 euro.