Een opstand tegen een gebed

Wanneer we bij het begin beginnen, dan moeten we naar de zesde eeuw vóór Christus, naar het zesde hoofdstuk van het Bijbelboek Jesaja. Daarin prijzen de engelen God op de volgende manier:

‘Heilig, heilig, heilig is de heer van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ (Jes 6:3)

Deze drievoudige heiligverklaring keert terug in het Bijbelboek Openbaring, dat zo rond het jaar 100 ná Christus werd geschreven, in kringen van de eerste christenen. Dit keer luidt de lofzang:

‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de almachtige, die was, die is en die komt.’ (Op 4:8)

Deze loftuiting (drie keer heilig, ofwel ‘trisagion’) was onder de vroege christenen waarschijnlijk van meet af aan populair, want ze is al bij de vroegste auteurs te vinden. Daarbij bedachten ze dat het drie keer herhalen van ‘heilig’ (Grieks: agios) een bewijs vormde voor de drie-eenheid: ‘God’ was één en toch ook niet: Je had God de vader, God de zoon én de heilig Geest – een onverbrekelijke drie-eenheid van goddelijke personen. Op die manier geïnterpreteerd vormde de tekst een mooi argument tegen de joden (die de goddelijkheid van Jezus en het bestaan van de heilige geest ontkenden) maar ook, later, tegen een van de eerste grote ‘ketterse’ stromingen, het arianisme, dat stelde dat Christus als ‘zoon’ van God, en geschapen door God, minder goddelijk was dan God zélf. Het drie keer heilig betekende dat de drie leden van de drie-eenheid allemaal even goddelijk waren.

Maar dat was niet de enige mogelijke interpretatie van het trisagion. De toevoeging ‘die komt…’ leek op een verwijzing naar de terugkeer van Jezus op aarde (met het Einde der Tijden). Dat zorgde ervoor dat sommigen zeiden dat de trisagion een loflied was op Jezus. Het lijkt erop dat deze interpretatie vooral populair was in de Syrische ‘hoofdstad’ Antiochië en het Syrische achterland. Niet echt verwonderlijk want dat was een regio met een eigen taal (Aramees) en een eigen christelijke traditie, en men hield er daar dus graag een andere mening op na dan in de (Grieks of Latijn sprekende) rest van de christelijke wereld. Dat interpretatieverschil veroorzaakte aanvankelijk geen grote problemen. Het trisagion werd in loop van de vierde/vijfde eeuw zonder problemen opgenomen in de kerkliturgie. Daarmee verkreeg dit tekstje uiteraard een veel hogere status. Het was niet langer zo maar een vers; de geldigheid van de liturgische dienst (met andere woorden, de zielenheil van de gelovigen) was immers afhankelijk van de exacte formulering én interpretatie van de daarin uitgesproken teksten.

De populaire trisagion werd dus een probleempje – en werd een steeds groter probleem in de eerste helft van de vijfde eeuw, toen de discussie over de aard van Christus steeds heftiger werd. Steeds meer bisschoppen en gelovigen verzetten zich tegen de ‘oplossing’ van het Concilie van Nicea (325), waar vastgelegd was dat Christus én volledig God was, én volledig mens, én volwaardig lid van de goddelijke drie-eenheid. Een uitspraak die veel theologische problemen oploste maar tegelijkertijd logisch nauwelijks te vatten was. Met name in Constantinopel zélf, maar ook in Syrië en in Egypte broeide het. Daar ging de opvatting overheersen dat Christus uitsluitend goddelijk was geweest (dat hij één natuur had gehad, mono fysis). En de aanhangers van dit monofysitisme wilden hun mening uiteraard terug horen in de liturgie. De trisagion voldeed daaraan; je kon daarin immers horen dat Christus drie keer goddelijk was. Maar het dubbelzinnige karakter van die tekst was de aanhangers van Nicea een doorn in het oog.

Halverwege de vijfde eeuw dook er een nieuwe versie op, De bedenker was hoogstwaarschijnlijk bisschop Proclus van Constantinopel (434-446). Het verhaal luidt dat de hoofdstad tijdens zijn episcopaat getroffen werd door een zware aardbeving. Proclus organiseerde een grote boetedienst (de stedelingen hadden de aardbeving waarschijnlijk verdiend vanwege hun zondige gedrag, dus moesten ze boete doen), waarbij ook de keizer aanwezig was. Toen iedereen in gebed was, en er een diepe stilte heerste, riep een kind onverwacht:

‘Heilige God, heilige machtige, heilige onsterfelijke, heb medelijden met ons.’

Een uitroep die ongetwijfeld door God was ingegeven. Spoedig had iedereen deze trisagion op de lippen. Aldus het verhaal. Maar we mogen ervan uitgaan dat het Proclus zélf is geweest die deze nieuwe versie heeft bedacht en in omloop heeft gebracht. Dat kan zeker gebeurd zijn om de stad tegen een of ander gevaar te beschermen, maar hij nam hiermee ook krachtig stelling in de strijd rond de aard van Christus (en de waarde van de liturgie). De nieuwe versie was in principe maar voor één uitleg vatbaar. Degene die aangeroepen werd was onsterfelijk en dat betekende dat het hier niet (uitsluitend) kon gaan om Jezus Christus. Vijf jaar later, tijdens het Concilie van Chalcedon (451), was deze aangepaste versie dan ook de ‘strijdkreet’ van de bisschoppen in hun aanval op het monofysieten. Zij leden toen een gevoelige nederlaag.

Een van de slachtoffers was patriarch Dioscorus van Antiochië. Het ligt voor de hand dat de Antiocheërs de ‘verbeterde’ versie van Proclus niet alleen beschouwden als een aanval op het monofysitisme maar ook op hun eigen interpretatie van de trisagion én op hun patriarch. Het hele idee dat men een dergelijke heilige tekst zo maar kon veranderen, was daarbij voor velen uiteraard ondenkbaar. En het opnemen van deze ‘verbeterde’ tekst in de liturgie (wat spoedig op veel plaatsen gebeurde) maakte de liturgie tot een aanfluiting van het ware geloof. Kortom, Chalcedon betekende allerminst het einde van de discussie. Patriarchen bleven elkaar in de haren vliegen; keizers deden voortdurend pogingen om conflicten te voorkomen. Tevergeefs. Na 480 ging het al snel helemaal mis. En dat was te danken aan een patriarch, een oproerkraaier en de trisagion.

De patriarch was Peter de Voller van Antiochië. Een ambitieuze intrigant van het zuiverste water. De monnik Peter arriveerde rond 470 in Antiochië vanuit Constantinopel (volgens sommige bronnen werd hij daar gezocht vanwege een misdaad) en werd de leider werd van een volksopstand tegen de zittende patriarch Martyrius. Peter beschuldigde hem van ketterse opvattingen; Martyrius moest vluchten en Peter werd de nieuwe patriarch van Antiochië. Maar Martyrius vroeg en kreeg audiëntie bij keizer Leo I en die pleitte Martyrius vrij van alle beschuldigingen en beval dat Peter moest worden afgezet. Die werd daarop verbannen naar Egypte. Kort daarop dook hij echter op in de hoofdstad; waarschijnlijk had hij beloofd zich voortaan gedeisd te houden.

Leo stierf, en een militair genaamd Basiliscus deed een greep naar de keizerstroon. Dat was in 475. Basiliscus was een aanhanger van het monofysitisme en Peter maakte van de religieuze en bestuurlijke chaos gebruik om terug te keren naar Antiochië, om zich daar (waarschijnlijk met geweld) opnieuw te laten wijden tot patriarch. Het was tijdens dit tweede episcopaat dat Peter besloot om, in navolging van Proclus, het trisagion nóg een keer te verbeteren, met een korte toevoeging:

‘Heilige God, heilige machtige, heilige onsterfelijke, die voor ons gekruisigd werd, heb medelijden met ons.’

De vraag blijft wat Peter hier precies mee bedoelde. Wilde hij benadrukken dat de trisagion alleen betrekking had op Jezus Christus? Waarschijnlijk. Maar de nieuwe versie kon ook iets anders betekenen, en in dat geval deed Peter een uitspraak in een verwante theologische kwestie: had God de Vader ook geleden aan het kruis? Zolang Jezus én menselijk én goddelijk was geweest, kon je veronderstellen dat alleen de méns Jezus aan het kruis was gestorven en dat zijn goddelijke natuur hieraan was ontkomen. (God kan immers niet lijden of sterven.) Maar als Jezus volledig en uitsluitend goddelijk was geweest, zoals de monofysieten zeiden, dan had de god Jezus dus aan het kruis geleden en dan had God de vader (medelid van de drie-eenheid) dat ook gedaan. Deze opvatting (het ‘theopaschisme’) was zeer omstreden. Was God ook aan het kruis gestorven??!! Het was een soort achilleshiel van het monofysitisme. Maar Peter lijkt deze opvatting dus te hebben aanvaard.

Wat de diepere betekenis ook was, Peter kreeg weinig tijd om zijn versie van de trisagion te verspreiden. Basiliscus werd namelijk na krap een jaar verdreven door Zeno, een aanhanger van Chalcedon. En Zeno herriep alle besluiten van zijn voorganger. Peter moest weg en belandde in zijn tweede ballingsoord. Hij werd opgevolgd door de Chalcedon-aanhanger Calendion, die de trisagion opnieuw aanpaste. Zijn versie werd:

‘Heilige God, heilige machtige, heilige onsterfelijke, Christus koning, die voor ons gekruisigd werd, heb medelijden met ons.’

Calendion maakte duidelijk dat de trisagion alleen over Christus ging (zoals gezegd, een opvatting die in de stad al langer populair was), dat Christus volledig goddelijk was MAAR dat God en de Heilige Geest géén deel hadden genomen aan zijn lijden.

Ook Calendion zat niet lang op de patriarchenzetel. Toen Zeno last kreeg van een rivaal, ene Illus, koos hij de verkeerde kant. Illus werd verslagen; Calendion moest vertrekken. Zeno wilde rust in de Syrische regio en koos er voor Peter terug te laten keren. Maar dan Peter een compromistekst, de Henotikon, ondertekenen. Dat deed hij.

Het conflict rommelde daarna nog vele jaren door en kwam tot een uitbarsting na 508, onder het bewind van keizer Anastasius I. Die had tot dan toe zijn best gedaan om het conflict binnen de perken te houden maar hij kreeg te maken met grote onlusten in de hoofdstad, aangewakkerd door een uit Syrië afkomstige monofysitische oproerkraaier genaamd Severus. Deze verzamelde een grote menigte aanhangers om zich heen en zij verstoorden zoveel mogelijk kerkdiensten door op het moment suprème het trisagion van Peter te zingen. Anastasius probeerde zijn patriarch Macedonius zo ver te krijgen dat deze een verzoenend gebaar richting de monofysieten zou maken, om Severus de wind uit de zeilen te halen, maar die zag dat totaal niet zitten. Dus zette Anastasius de patriarch af. Maar de door hem aangewezen opvolger, Thimoteus, genoot geen enkel gezag en dus moest Anasasius zélf iets doen. Op 4 november 512 tekende hij een decreet waarin stond dat in de kerken in de hoofdstad voortaan het trisagion van Peter de Voller zou worden gezongen.

Dat decreet was het sein voor een bloedige anti-monofysitische opstand die twee dagen aanhield. Aanhangers van Chalcedon grepen naar de wapens. Groepen gelovigen sloegen elkaar de hersens in; soldaten konden niets uitrichten. De rijken ontvluchtten de stad waarna plunderaars en brandstichters vrij spel hadden. Na twee dagen bloedig geweld liet Anastasius weten dat hij in de hippodroom zou verschijnen, om het volk toe te spreken. En hij verscheen, zonder de gebruikelijke gewaden en juwelen en zonder kroon op het hoofd. Hij vertelde de menigte dat hij fouten had gemaakt, en bereid was af te treden. Maar dat ging het oproerige volk toch te ver. Anastasius mocht keizer blijven. En daarna greep hij zijn kans. De monofysieten werden de stad uit gejaagd. Severus werd gevangen genomen. Hij moest een overeenkomst tekenen en kreeg de opdracht naar Antiochië te vertrekken. Hij werd daar de nieuwe patriarch; hij moest daar de orde herstellen. (Zo’n bevel weigeren was kiezen voor de doodstraf.) En Severus vertrok. Hij kon daar niet veel uitrichten (de situatie in Antiochë was zo mogelijk nóg chaotischer en explosiever dan in de hoofdstad) en hij zou er ook niet lang zitten. Anastasius stierf in 518 en werd opgevolgd door Justinus. Een aanhanger van Chalcedon die niks moest hebben van compromissen. Severus kon gelijk zijn biezen pakken en vertrok naar Egypte.

De strijd werd daarna met volle kracht voortgezet, nu vanuit Egypte en het Syrische achterland. De scheuring zette onverbiddelijk door. Met de trisagion als strijdkreet. Wie ergens in het rijk een kerk binnenliep, en wilde weten aan welke kant de dienstdoende priester of bisschop stond, kon dat direct bij aanvang al horen, wanneer bij de intocht van de geestelijke het trisagion werd gezongen. De chalcedonianen zongen de versie van Proclus. En de monofysieten? Peter de Voller had het op een akkoordje gegooid met Anastasius en was daarmee in de ogen van de hardliners uiterst verdacht. Maar zijn trisagion werd wel de ‘herkenningsmelodie’ van de monofysieten.

Het verschil tussen die versies klinkt miniem, vergezocht en heel abstract. Maar hier stond de zielenheil van de gelovigen op het spel. De strijd om het trisagion ging om de vraag of je naar de hel of naar de hemel zou gaan. Het ging om leven of dood. Dat was wel een oorlog waard.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Marcel HulspasComment