Wie bepaalt wat de islam zal worden?
Godsdiensten staan nooit stil. Ze zijn altijd in een staat van beweging. Maar er is weinig fantasie voor nodig om te constateren dat de islam momenteel iets te veel beweging doormaakt. Dat kan ook niet anders, want de islamitische wereld zit een diepe crisis. In zulke tijden spoeden de hulpverleners van alle kanten toe. De een schrijft radicale ingrepen voor; de ander stelt voor om te wachten. Wie weet gaat het vanzelf over. Zoals de opiniebijdrage van theoloog (en Groen Links coryfee) Erica Meijers in de NRC van maandag 23 november.
Volgens haar is er in het debat over de toestand van de islam sprake van onnodige verwarring. We moeten volgens haar helder onderscheid maken tussen extremisme, fundamentalisme en orthodoxie. En als ik haar goed begrijp (en dat valt niet mee, want haar betoog is zélf nogal verwarrend, en wordt ook nog ontsierd wordt door een nep-Korancitaat – zie mijn blog hieronder), heeft de islam problemen met gewelddadige stromingen omdat ze moeite heeft met het vaststellen van zijn orthodoxie. Wat je mag, en wat je niet mag geloven. Over dat begrip schrijft ze:
‘Orthodoxie is de door een lang proces van onderhandelen en polderen ontstane consensus over de rechte leer binnen de religieuze gemeenschap, Wie daar te ver van afwijkt, kan het etiket 'ketter’ verwachten. De orthodoxie is altijd in beweging, zij het langzaam. Het moet steeds opnieuw 'bij de tijd’ worden gebracht, een moeizaam en pijnlijk, maar in de grond altijd een democratisch proces. In de Rooms-katholieke kerk zijn gezaghebbende bijeenkomsten als internationale concilies hierbij van groot belang. De protestanten hebben hun nationale synodes (…)’
Kortom, volgens Meijers hebben de christenen hebben hun zaakjes keurig op orde. Daarna gaat ze in haar bijdrage nog even in op de salafisten (die ze de les leest met dat Korancitaat dat niet bestaat) en op Geer Wilders, die volgens haar misschien niet liberaal is omdat hij moslims 'fundamentele rechten’ ontzegd. (Ze verwijst hierbij naar Geerts strijd voor gelijke rechten rechten voor vrouwen en homo’s – de ontkenning daarvan beschouwt Meijers blijkbaar als een fundamenteel moslimrecht.) Dan keert ze in het slot ineens terug naar het vaststellen van de orthodoxie:
'In de islam is het moeilijker vast te stellen wat orthodox is en wat niet meer, omdat er weinig overkoepelende islamitische organen zijn die met gezag kunnen spreken. We zijn daardoor als het ware overgeleverd aan het debat op straat. En omdat we niets anders hebben dan dit democratische debat, is het van des te groter belang dat dit zorgvuldig wordt gevoerd.’
Duidelijk. De christenen hebben hun zaakjes op orde; de islam niet. Daar is de orthodoxie overgeleverd aan de straat. Ook democratisch hoor, maar natuurlijk lang niet zo netjes democratisch als de concilies en synodes van de christenen. En 'we’ (lees: wij christenen met die moslim in de keuken) zijn daardoor 'overgeleverd aan het debat op straat’. Hoe dat straatdebat over de islamitische orthodoxie dan 'zorgvuldig’ kan worden gevoerd, onthult Meijers helaas niet. Of het moet zijn dat Wilders zich er niet mee moet bemoeien, maar dat durft ze dan niet hardop te schrijven.
Er zijn wel een paar kanttekeningen te plaatsen bij deze neerbuigende houding ten opzichte van de islam. Ten eerste:
Concilies en synodes hebben niks met democratie te maken. Meijers vindt het vast heel progressief en mooi klinken, het idee dat veranderen van de orthodoxie 'in de grond een democratisch proces’ zou zijn, maar die opmerking is kolder. Dergelijke vergaderingen staan weliswaar onder invloed van buitenkerkelijke ontwikkelingen en spanningen, maar van een democratisch proces bínnen de kerken is nooit sprake geweest, en is nog steeds geen sprake. De aard van deze bijeenkomsten is niet democratisch maar juridisch. De vraag is altijd weer: op welke ontwikkelingen moeten wij kerkleiders reageren, en hoe kunnen we dat zó doen dat dergelijke uitspraken niet in tegenspraak zijn met onze fundamentele waarheden en met eerdere besluiten? Ten tweede:
De islam kent een uitstekend georganiseerde orthodoxie. Meijers suggereert dat de islamitische orthodoxie niet echt bestaat, maar er is eerder te veel dan te weinig orthodoxe leer. Moslims organiseren misschien geen indrukwekkende concilies gevuld met oude mannen met witte puntmutsen, maar het eeuwenoude systeem van sharia, de rechtsscholen, de diepe traditie van wetgevers, geeft de islam een orthodoxie die zeker niet onderdoet voor die van christelijke kerken. Alleen, ten derde:
Orthodoxie zegt niet zo veel. Theologe zijn er dol op, dat geritsel met wetjes en papier, maar de orthodoxe, officiële leer is altijd mijlenver verwijderd van de religieuze praktijk. Het overgrote deel der katholieken noemt zichzelf vol overgave katholiek, terwijl ze nauwelijks benul hebben van de orthodoxe leer – en als ze daarvan horen, en ze zijn het er niet mee eens, dan halen ze hun schouders op. Het geloof is uiteindelijk een zaak van de gelovigen, niet van de letterknechten. De bestaansreden van die laatste categorie is dat zij steeds opnieuw voor de taak staan het veranderende geloof te funderen op de oude waarheden. Die klus is vaak lastig, daarom kan het lang duren voordat datgene wat de meerderheid der gelovigen allang 'geloof’ vindt, zijn weg vindt naar de orthodoxie, maar daar heb je dan ook die juridisch-theologische deskundigen voor. Hetzelfde geldt in de islam: het overgrote deel der gelovigen is vol overtuiging moslim, wil geen kwaad van zijn geloof horen, maar houdt er ondertussen gewoonten en gebruiken op na die hen rechtstreeks naar de Hel zouden moeten voeren. Maar ten vierde:
De islamitische orthodoxie heeft haar gezag grotendeels verloren. Net als bij de christenen. In vroeger eeuwen kon een Concilie of synode de kerkleden nog van alles opleggen, afdwingen. Hier en daar zal dat nog wel het geval zijn, maar over het algemeen is hun rol teruggevallen op wat hierboven al beschreven is; het tijdig aanpassen van de kerkleer aan de praktijk (met behoud van juridische continuïteit). Kijk naar Franciscus en zijn recente uitlatingen. Die terugval begon pakweg twee eeuwen terug, en is nu vrijwel voltooid. In de islam is dat proces ongeveer een eeuw geleden begonnen, met (net als in Europa was gebeurd) de opkomst van een burgerlijke klasse die zijn eigen boontjes wilde doppen. Maar in het geval van de islam is er een tweede factor bijgekomen. Ten vijfde, dus:
De islamitische orthodoxie heeft haar geloofwaardigheid verspeeld. De liberale revolutie ging aan de islam voorbij, door kolonialisme, maar vooral doordat ook de eigen leiders (in die koloniale tijd, en later) geen boodschap hadden aan economische en politieke vrijheid. En de geestelijke leiders sloten zich bij hen aan. Zij leerden het volk om het (corrupte) gezag te gehoorzamen. Dat bood weer ruimte voor radicale denkers als Mawdoudi en Sayyid Qutb, die het traditionele gezag van geleerden radicaal verwierpen en de islam een nieuwe draai gaven. Zij gelden als de geestelijke vaders van bewegingen als Jamaat al-islam, de Moslimbroeders, Hezbollah, Al Qaeda en IS. Hun grootste grief was dat de traditionele geleerden hun ziel hadden verkocht aan de heersende klasse, aan de corrupte elite die alles uit het Westen omarmde om er zelf rijk van te worden. Deze stroming, die sinds een jaar of veertig steeds invloedrijker wordt, vormt een grote uitdaging voor het orthodoxe gezag want de klacht dat de huidige leiders corrupt zijn, en niet islamitisch, vindt brede weerklank in de islamitische wereld (ook al is het niet verstandig zoiets hardop te zeggen). In vrijwel de hele islamitische wereld is de islam uiteengevallen in een officiële islam, steunend op de machthebbers, en allerlei zelfstandige stromingen die vaak neigen naar het radicale alternatief. Maar dat is niet alles. Ten vierde:
De islamitische wereld verandert razendsnel. En moderne moslims willen meedraaien in, en profiteren van, de moderne mondiale economie. De oude opvattingen (zoals de enorme, verwarrende sharia) is absoluut ongeschikt voor de regulering van het moderne stedelijke leven. Vandaar dat vrijwel alle islamitische landen naast de sharia (voor zaken als huwelijk, erfrecht) inmiddels heel wat andere wetboeken hanteren. De invloed van de geestelijken neemt dus sterk af, en moderne moslims maken meer dan ooit zelf wel uit wat islam voor hen betekent. De orthodoxie is er nog steeds aan gewend, en beschouwt het nog steeds als zijn taak, de gelovigen te drillen. Dat lukt niet meer – of alleen nog op het platteland. Naast de kloof tussen radicalen en orthodoxie is dit misschien een veel belangrijker kloof dwars door de islamitische wereld: die tussen de orthodoxe leer en het geloof in de praktijk. Die kloof is minder sexy dan IS of terreuraanslagen, of lynchpartijen op het al genoemde platteland, maar ze is voor de toekomst van de islam uiterst belangrijk. Dus…
Hoe zal de islam uit de crisis kunnen komen? Sommige commentatoren blijven hopen dat de orthodoxie de regie weer zal kunnen veroveren, en de gewelddadige stromingen terug zal kunnen dringen. Die hoop lijkt ijdel. De orthodoxe geleerdheid heeft de afgelopen eeuw zijn gezag verloren door te nauwe banden te onderhouden met corrupte regimes, en een geloofwaardige terugkeer naar respectabiliteit is alleen mogelijk als er een duidelijke breuk komt met die politieke elite. Maar daarvan ontbreekt tot nu toe elk spoor. De bestuurders van de al-Azar universiteit luisteren braaf naar generaal Sisi; de Syrische imams staan pal naast president Assad. Enzovoorts. Zolang dat zo blijft, vormen radicale bewegingen voor de miljoenen armen een verleidelijk alternatief voor deze gecorrumpeerde orthodoxe islam. De enige mogelijkheid om gewelddadige bewegingen de wind uit de zeilen te nemen, is de ontwikkeling van een burgerlijke middenklasse die enerzijds voor politieke stabiliteit kan zorgen, en daarnaast voor welvaartsgroei en enig economisch perspectief voor de arme massa’s. Die middenklasse zal het radicalisme kunnen terugdringen – maar ook de orthodoxie. Zij zal de contouren kunnen scheppen van een nieuwe vorm van islam die de mogelijkheid biedt om de islamitische wereld aan te sluiten, mee te laten groeien met de rest van de wereld. En dan is het aan de scheppers der orthodoxie om deze nieuwe islam te grondvesten op het beste uit de oude principes. We hoeven niet te wachten op de uitkomst van 'het debat op straat’ tussen radicalen en gematigden over wat orthodox is en wat niet. Wat islam is, wordt niet door hen en niet op straat bepaalt. Dat wordt bepaalt door de honderden miljoenen moslims die nu eindelijk eens een gewoon, menswaardig bestaan willen leiden. Een leven in (een zekere) vrijheid, vrede, en met zicht op een betere toekomst voor hun kinderen. Die simpele menselijke behoeften zullen het geloof uiteindelijk hervormen. En dan is het aan de geleerden om vast te stellen dat het geloof daarmee in wezen hetzelfde is gebleven.