Wie bepaalde de tekst van de Koran?
Het is duidelijk dat de openbaringen toegeschreven aan Mohammed aanvankelijk op vele manieren werden verzameld en bewaard. Wanneer ontstond dan de Koran zoals wij die kennen? Welke heerser heeft de ‘canonieke’ versie laten maken, en andere versies doen verdwijnen? Dat was kalief Oethman, zegt de traditie. Maar daar valt veel op af te dingen.
Na de dood van Mohammed (in of rond 632) werden de moslims zo'n vijftig jaar lang geleid door, zoals de traditie ze noemt, de ‘rechtgeleide kaliefen’. Dat waren Aboe Bakr (tot 634), Oemar (tot 644), Oethman (tot 656) en Ali (tot 661). Volgens veel moslims was dit de mooiste tijd uit de geschiedenis van de islam. De vier hadden de Profeet nog persoonlijk gekend en hielden zich daarom strikt aan Gods voorschriften. De kaliefen die daarna aan de macht kwamen, van de dynastie van de Oemmajjaden, dachten alleen aan macht en geld. Maar onder de rechtgeleide kaliefen was iedereen gelukkig en stapelden de moslimlegers de ene overwinning op de andere. Dergelijke romantische verhalen spelen al ruim een eeuw een grote rol in de Arabische wereld; ze staan aan de basis van het verlangen naar een pure islamitische staat. Hét ideaal van de Moslimbroeders en IS.
Maar deze islamitische ideaalstaat bestaat alleen in de verhalen. De vier eerste kaliefen worden in niet-islamitische bronnen nauwelijks genoemd en hebben vrijwel niets tastbaars nagelaten. Er is geen enkele monument, moskee of paleis waarvan archeologen met zekerheid kunnen zeggen dat deze in opdracht van één van de vier is gebouwd. Dat is uiteraard heel vreemd. Als het écht zulke machtige en doortastende heersers zijn geweest, hadden we toch wel iets mogen verwachten. Maar het eerste gebouw waarvan vaststaat dat het door een islamitische heerser is gebouwd, is de Rotskoepel in Jeruzalem, gebouwd in 691/92. En die hebben we te danken aan de Oemmajjadenkalief Abd al-Malik (685-705). Daarvoor: niets. En dat kan eigenlijk maar één ding betekenen, namelijk dat het islamitische ‘rijk’ van de rechtgeleide kaliefen helemaal geen bestuurlijke eenheid was, en dat zij in werkelijkheid weinig te vertellen hadden en ook geen belastinginkomsten hadden om in grootse staat te kunnen leven en om te investeren in grote bouwprojecten. (De islamitische traditie vinden we terug in Wikipedia, waarin doodleuk vermeld staat dat kalief Oemar vierduizend moskeeën zou hebben gebouwd. Archeologen moeten de eerste nog vinden.)
Die machteloosheid hoeft niet te verbazen. Het bewind van Aboe Bakr duurde maar twee jaar; onder Oemar stroomden de stammen noordwaarts, richting de onbeschermde Byzantijnse en Perzische provincies, en de verhalen geven aan dat elk centraal gezag over deze veroveraars afwezig was. Dat bleef zo onder Oethman. Zijn benoeming was van meet af aan omstreden en Oethman werd uiteindelijk in 656 vermoord door opstandelingen die vanuit Egypte en Irak naar Medina waren gekomen. De opstandeling hieven Mohammeds schoonzoon Ali op het schild – met als gevolg een burgeroorlog die 35 jaar duurde. Uiteindelijk kwamen de Oemajjaden hieruit als overwinnaars naar voren. En het was de al genoemde Abd al-Malik die aan de chaos definitief een einde maakte en een centraal bestuurd rijk grondvestte. Belastingdocumenten laten dat zien. Voor zijn tijd inden lokale krijgsheren en bestuurders incidenteel belastingen, en ze besteedden de opbrengst zélf. Van een afdracht aan een kalief is nergens sprake. Pas onder Abd al-Malik verschijnen er documenten die vermelden dat de belasting uit naam van de kalief werd geheven. Maar als dat zo is, als die rechtgeleide kaliefen helemaal geen centraal, overkoepelend gezag hadden, dan heeft dat consequenties voor het verhaal van het ontstaan van de Koran. Want dat leunt sterk op de mythe van de machtige kalief Oethman.
Het traditionele verhaal van het ontstaan van de Koran is redelijk rechtlijnig:
Mohammed had kort voor zijn sterven nog uitgebreid overleg met de engel Gabriël over de inhoud en ordening van de openbaringen tot een boek. Daarbij zouden die twee vooral gelet hebben op het vervangen van eerdere verzen/openbaringen die door latere waren achterhaald ('geabrogeerd’). Maar een boek kwam er niet.
Na de dood van Mohammed sneuvelden er tijdens veldslagen veel gezellen van de Profeet die (grote delen van) de Koran uit het hoofd kenden. Daarom gaf de eerste kalief, Aboe Bakr, opdracht om de openbaringen, zoals die waren opgeschreven op palmbladeren en schouderbladen van kamelen, of werden herinnerd, te verzamelen en op te schrijven. Over deze verzameling is verder niets bekend.
Het was de derde kalief, Oethman, die een commissie zou hebben ingesteld die, op basis van de bestaande verzamelingen, een eerste standaardversie van de Koran maakte. Deze werd vervolgens vele malen gekopieerd, en de kopieën werden naar de voornaamste steden in het rijk gestuurd, met de opdracht om oudere versies te vernietigen. Dat zou ook overal zijn gebeurd (een paar uitzonderingen daargelaten).
De tekst van de 'Koran van Oethman’ bestond alleen uit de medeklinkers (de rasm). De klinkers waren niet aangegeven. Bovendien gold voor verschillende medeklinkers dat ze meerdere fonetische waarden hadden (ze konden op meerdere manieren worden uitgesproken). De tekst 'van Oethman’ kon dus op meerdere manieren worden uitgesproken, en dat veroorzaakte verwarring. Daaraan kwam een einde in 703/704, onder het bewind van Abd al-Malik. Hij gaf opdracht tot het maken van weer een nieuwe Koran-versie, voorzien van punten boven en onder de rasm die exact aangaven hoe de tekst moest worden uitgesproken. Ook deze versie werd verspreid door het rijk, met de opdracht om oudere Korans te vernietigen, dan wel opzij te leggen.
Aan het feit dat onder Abd al-Malik een nieuwe Koranversie het licht zag, hoeven we niet te twijfelen. De bronnen zijn helder, en zoiets is ook zeker te verwachten van een doortastende kalief. Maar hoe zit dat met het verhaal over Oethman? Volgens de traditie werd de opdracht uitgevoerd door Abd al-Maliks gouverneur in Irak, Al-Hadjajj ibn Joesoef, die daarvoor de hulp inriep van een aantal geleerden uit de stad Basra. Volgens de traditie zouden zij daarbij gebruik hebben gemaakt van de Koran van Oethman. Maar er bestond in die tijd al zoiets als civiele trots. De grote steden kenden hun eigen imams en die hadden hun eigen Koran, die ze uiteraard as superieur beschouwden. Het ligt dus voor de hand dat de geleerden uit Basra hun eigen Koran gebruikten. Maar naar buiten toe klonk 'van Oethman’ uiteraard beter. Dat was een gezel van de Profeet geweest en een voorouder van de Oemmajjaden, dus dat maakte het verhaal van het ontstaan van de Koran een indrukwekkend ‘familieproject’. Of is dit verhaal te mooi om waar te zijn?
De meeste Koranwetenschappers gaan er van uit dat de traditie grotendeels klopt en dat Oethman inderdaad een eerste Koran heeft verspreid en daarbij eerdere versies heeft verboden. Te bewijzen valt dat niet. De zeldzame oude Koranexemplaren met een tekst in rasm komen nauw overeen en worden beschouwd als kopieën van de Oethman-versie die van omstreeks 655 de enige versie was. Maar wat als Oethman helemaal niet over het gezag beschikte om dat voor elkaar te krijgen? En waarom zou hij überhaupt op dat idee zijn gekomen? Het is goed mogelijk dat Oethman een eigen verzameling openbaringen bezat, maar waarom zou hij deze actief gaan promoten? Bestond in die tijd wel de noodzaak om dat te doen? Uit alles blijkt namelijk dat de moslims in die tijd geen behoefte voelden om anderen tot hun geloof te bekeren. Er was geen behoefte aan een 'heilig boek’ dat tegen de andere heilige boeken (van Joden en christenen) in stelling kon worden gebracht. En het het zou nog minstens een eeuw duren voordat moslimgeleerden de Koran gingen gebruiken voor het ontwikkelen van wetgeving. De openbaringen van Mohammed werden tot omstreeks 690 waarschijnlijk alleen privé gelezen, door de weinigen (de gezellen van de Profeet, en een aantal geleerden) die over een dergelijke collectie beschikten. Velen zullen ernaar gestreefd hebben hun collectie 'compleet’ te maken; waarschijnlijk probeerde men andermans verzameling te bekijken en te kopiëren (en waarschijnlijk waren er die hun collectie angstvallig bewaakten), maar zolang er geen sprake was van een centraal religieus gezag, of van centraal bestuur, was er ook geen behoefte aan een 'officiële’ collectie openbaringen, aan een voor iedereen geldende standaard-Koran.
Wanneer ontstond deze behoefte dan wél? En wanneer kon het gezag een gezaghebbende tekst aan iedereen opleggen? Sommige geleerden vermoeden dat dat pas onder Abd al-Malik kan zijn geweest. Hij schoof de islam immers zelfbewust naar voren als tegenhanger van jodendom en christendom; hij organiseerde een sterk centraal bestuur en hij was daarmee de eerste heerser die over de wil, de macht én het gezag beschikte om een standaardtekst van de Koran op te laten stellen en in de hele islamitische wereld erdoor te drukken.
Hoeveel Koranversies bestonden er in die tijd? Bewaard door imams, in bezit van stamleiders en machtige families? Was dat er maar één, namelijk de versie van Oethman, of waren er veel meer, al dan niet in omloop? De oudste Korans die bewaard zijn gebleven, geschreven in rasm, lijken allemaal sterk op elkaar. Die worden aangeduid als stammend 'van Oethman’. Het is duidelijk dat dit in de jaren 680-700 een veel verbreide versie is geweest, maar de herkomst blijft een vraagteken. En was het de enige? Afwijkende versies zijn niet bewaard gebleven, maar die zijn mogelijk in de loop der tijd vernietigd. Volgens sommigen bewijst de tekst op de Rotskoepel dat er toen meerdere versies van de Koran moeten hebben bestaan. De koepel verrees tien jaar voordat Al-Hadjajj aan zijn werk begon, en de tekst laat zich beschrijven als ‘variaties op Koranverzen’. Volgens sommigen duidt dit erop dat de tekst van de Koran toen nog niet vaststond; dat de bouwers over een andere Koran beschikten dan wij nu. Dat is mogelijk maar het is ook dat de architecten (en Abd al-Malik) geen groot belang hechtte aan het exact reproduceren van Koranverzen.
Geen andere versies? We hebben het beroemde San’aa-manuscript. Dit is een oeroude Koran uit de Jemenitische hoofdstad San’aa. Of eigenlijk gaat het om twee halve Korans, want het manuscript is onvolledig; pakweg de helft ontbreekt. De schrijver van de Korantekst heeft, voordat hij begon, eerst een oudere versie verwijderd, weggepoetst. Maar gelukkig kan die oudere versie gereconstrueerd worden. De 'bovenste’, latere Koran is er een in de traditie 'van Oethman’. We weten niet wanneer deze is aangebracht; van ver vóór tot tijdens het bewind van Abd al-Malik. De oudere tekst daaronder verschilt op honderden kleine punten van de latere versie, óók wat betreft de medeklinkers, de rasm. Die is dus zeker niet 'van Oethman’. Maar qua indeling lijken de vroege en late versie sterk elkaar. Een C-14 datering (van het perkament) geeft aan dat de oudste versie waarschijnlijk dateert van rond 650.
De inhoudelijke verschillen tussen de twee versies zijn niet spectaculair. Zij zijn voer voor taalkundigen en theologen. Juist de grote gelijkenis is opvallend. Blijkbaar bestond er zo rond 650 in San'aa een Koran die in ieder geval qua indeling behoorlijk veel leek op de versie 'van Oethman’. Dat suggereert dat er al heel vroeg consensus bestond over hoe men de vele fragmenten met openbaringen van Mohammed moest ordenen; dat het ‘raamwerk’ van de Koran al heel vroeg bestond. Maar dat hoeft niet; we hebben maar één tekst. Wellicht was de indeling van de openbaringen zoals ontwikkeld in San'aa van grote invloed op de indeling van de versie 'van Oethman’. Duidelijk is wél dat deze laatste versie identiek was, of heel sterk overeenkwam, met de Koranversie (die uit Basra?) die door de deskundigen van Al-Hadjajj werd gebruikt. Al-Hadjajj had de nieuwe Koran overigens vooral nodig om het sjiitische verzet in zijn provincie te breken. Met name in de stad Koefa, een sjiitisch bolwerk, werd de nieuwe tekst met grof geweld aan de gelovigen opgedrongen.
Maar was de versie van Al-Hadjajj werkelijk alleen maar bedoeld om overal de oude versie 'van Oethman’ te vervangen? Twee anekdotes over de verbreiding ervan zijn in dat verband interessant. Naar het schijnt weigerde de Egyptische gouverneur Abd al-Aziz ibn Arwaan om het bevel van Al-Hadjaj op te volgen (hij was niet voor niets de baas), en besloot dat er voor Egypte een eigen versie van de Koran moest komen. Dit duidt erop dat men in Egypte in die tijd de Koran 'van Oethman’ niet als gezaghebbend beschouwde. Een ander opvallend verhaal is dat de imams in Medina, nadat ze de Koran van Al-Hadjajj hadden ontvangen, de nazaten van Oethman vroegen om hun 'familie-Koran’ over te dragen, zodat ze deze twee konden vergelijken. De familie weigerde aan het verzoek te voldoen, naar verluidt omdat hun Koran te kwetsbaar was. Wellicht hadden ze geen Koran. Wellicht was het bestaan daarvan nooit meer dan een verhaal geweest. Wellicht bestond er wél een Koranversie binnen de familie, maar had Al-Hadjajj duidelijk gemaakt dat ze die beter niet konden overdragen. Of wilde de familie liever niet betrokken raken bij een mogelijk conflict tussen al-Hadjajj en de imams van Medina? Wie weet zou een vergelijking van beide versies een heel opmerkelijke uitkomst hebben gegeven.