Voor vragen over de samenleving moet je niet bij de wetenschap zijn
Van de bijna twaalfduizend vragen die door burgers zijn ingediend in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda gingen er minder dan tien over religie. De vragen die (met een beetje goede wil) onder dat kopje passen, waren als volgt:
- Wat maakt dat de mens zekerheid zoekt in geloof waar dit in zich zelf al onzekerheid heeft?
- Waarom hangen mensen wereldwijd in overgrote meerderheid een religie aan, ondanks de beschikbaarheid van wetenschappelijke informatie over de werking van de werkelijkheid.
- Is het zinvol de godsdiensten/religies te evalueren?
- Komen levende mensen bij leven, ooit te weten wat hen wacht na de dood?
- Wat zijn de moeilijkheden en mogelijkheden om het emancipatieproces van vrouwen in religies in Nederland te bevorderen?
- Hoe lang zal religie nog blijven bestaan?
- Is de Islam een religie of een ideologie?
- Is er een relatie tussen wetenschap en religie? Zo ja: welke is die relatie dan?
Drie van de acht vragen komen neer op de bekende vraag van atheïsten wanneer gelovigen nou eens eindelijk willen uitsterven. Slechts één vraag gaat direct over de islam. Eén vraag op de twaalfduizend. Dan zijn er twee mogelijkheden. Ofwel Nederlanders maken zich helemaal niet druk over jihadisten, IS, aanslagen, nieuwe moskeeën, haatimams, islamitische immigranten – kortom over alles waar journalisten zich zo druk over maken. Ofwel burgers achten de wetenschap volstrekt ongeschikt vinden om iets zinnigs over deze onderwerpen te zeggen. Wetenschap, dat is in de ogen der burgers iets met energie, met DNA, met gezondheid en kanker en zo (de onderwerpen van ik schat elf- van de twaalfduizend vragen). Maar actuele maatschappelijke problemen – daar moet je wetenschappers niet naar vragen. En dat is natuurlijk een treurige gedachte.
Maar ze klopt wel. Wetenschappers roepen heel graag en heel hard dat ze zo vreselijk nuttig zijn voor de samenleving, maar ze volgen ondertussen doodleuk hun eigen agenda. De wetenschap is zelden geïnteresseerd in de onderwerpen waar de samenleving mee worstelt. De Ivoren Toren bestaat nog steeds - en is hier en daar hoger dan ooit tevoren.
Wetenschappers zijn niet de ware schuldigen. Zij moeten tegenwoordig geld in het laatje brengen om zichzelf en hun baas te betalen. En dat geldt ligt niet op straat, waar de mensen wonen, en de maatschappelijke problemen bestaan. Dat geld moet komen van bedrijven en instellingen die hun eigen vragenlijstjes hebben. Energieonderzoek, dat doe je samen met Eneco. Kankeronderzoek doe je samen met een farma-gigant. Psychologisch onderzoek? Dezelfde deur. Et cetera. Daar kunnen mooie dingen uitkomen, maar bedrijven zijn er niet om maatschappelijke problemen op te lossen, maar om er geld aan te verdienen. Soms wil de overheid iets weten over wat er in de samenleving leeft. Maar dan moet de onderzoeker uiteindelijk wél met de gewenste beleidsaanbeveling komen, anders verdwijnt zijn of haar onderzoek in een la en kan de ‘dwarse’, ‘onhandige’ onderzoeker verder fluiten naar subsidie.
Of het nu gaat om corruptie in het bedrijfsleven of bij
de overheid, om de maatschappelijke schade door de Haagse
bureaucratie, vereenzaming, armoede, onderwijsvernieuwing, raciale en
religieuze spanningen, de bestuurskwaliteit van gemeenten, de
verweving van wietteelt en criminaliteit, de mocromaffia…. de
wetenschap heeft er weinig over te melden. Ze moet het immers doen met financiële kruimels. En de samenleving moet het doen met zelfbenoemde
woordvoerders, politici, veel ‘ervaringsdeskundigheid’ – en maar
heel zelden een wetenschapper.
De burger weet hoe wetenschap ‘werkt’. Dat het een ver-van-mijn-bed show is. De ingezonden vragen getuigen daarvan. Veel actiegroepen, natuurlijk, veel gekkies, héél veel vragen die duidelijk maken dat men geen benul heeft van waar de wetenschap zich mee bezighoudt, een flink scheut nerdy, quasi-intellectueel geposeur - maar de verbinding leggen tussen de problemen in de huidige samenleving en ‘wetenschap’…. nee, die ivoren toren staat daar rustig te staan. Saevis tranquilis in undis.
De vragen van de
Nationale Wetenschapsagenda zijn hier grappig geclusterd: