Partij zonder rechten

In ‘Ondanks hun dappere verzet tijdens de oorlog’ beschrijft Jos van Dijk hoe de Communistische Partij Nederland na de oorlog al snel marginaliseerde, en daarna een hulpeloos slachtoffer werd van de streken van de Binnenlandse Veiligheidsdienst.

Het zijn stuk voor stuk bizarre verhalen. De inlichtingendienst BVD die financiële steun verleent aan een afsplitsing van de CPN, om de communistische partij te verzwakken. Die in diezelfde jaren financieel steun verleend aan de minuscule communistische vakbeweging, de Eenheids Vak Centrale (EVC), om te voorkomen dat deze wordt opgeheven waardoor de leden zouden kunnen overstappen naar de nette socialistische vakbond NVV. Die in 1959 een eigen ‘communistische’ partij opricht (de 'Socialistische Werkers Partij’), alweer om de CPN te verzwakken, en later ook nog eens (onder de codenaam 'Operatie Mongool’)  een pro-Chinees communistisch partijtje. De BVD'ers/partijleiders gingen zelfs naar Peking, voor besprekingen. Ze werden er met alle egards ontvangen. (De Chinezen wisten hoogstwaarschijnlijk dat ze met Nederlandse geheim agenten van doen hadden.)

Jos van Dijk laat aan de hand van deze idiotie (eerder beschreven in de Geschiedenis van de binnenlandse veiligheidsdienst van Dirk Engelen, uit 1995) zien dat de BVD in die jaren volstrekt zijn eigen gang kon gaan en daarbij, net als haar Amerikaanse evenknie de FBI, volstrekt geobsedeerd werd door het 'rode gevaar’ van een partij die in feite al op zijn laatste benen liep. Dat laatste overigens …


met dank aan dezelfde BVD want naast dergelijke bizarre (tien jaar later zou men zeggen 'ludieke’) acties deed de dienst werkelijk alles om communisten uit de samenleving te weren. Ze hield enorme kaartenbakken bij om alle 'vertakkingen’ van het gevaar in de gaten te kunnen houden. Een verre oom die ooit dagblad De Waarheid had gelezen was al voldoende om afgewezen te worden voor de meest eenvoudige overheidsbetrekking. Het Nederland van de jaren vijftig (tot diep in de jaren zestig) was een onaangename 'snuffelstaat’.

Van Dijks boek 'Ondanks hun dappere rol…’ heeft als ondertitel 'het isolement van Nederlandse communisten in de Koude Oorlog’. Daar is geen woord teveel mee gezegd maar het echte thema van het boek is de onzichtbare oorlog tussen de BVD en de CPN, en de schrikbarende laksheid van de politiek als het ging om het beschermen van de rechtsstaat. De partij kwam met een glanzende reputatie tevoorschijn uit de Tweede Wereldoorlog. Communisten hadden zich als geen ander ingezet in de strijd tegen de Duitse bezetter. Maar die reputatie lag binnen twee jaar aan scherven, en de CPN raakte vrijwel direct geïsoleerd. Naast de snel verkillende internationale situatie wijst Jos van Dijk hiervoor twee binnenlandse oorzaken aan: de naoorlogse politieke constellatie, én de houding van de CPN zélf. De vaderlandse politiek ging na de oorlog hoopvol van start. Velen werden geïnspireerd door het idee dat de oude zuilen hadden afgedaan (de 'doorbraakgedachte’). Maar door snel killer wordende relatie tussen de westelijke geallieerden en de Sovjet-Unie, groeide de angst voor een Russische invasie en een communistische machtsovername in West-Europa, en stak het oude anticommunisme weer de kop op. Daarbij kwam dat de nieuwe Partij van de Arbeid  coûte que coûte wilde meeregeren (zoals haar voorganger de SDAP kort vóór de oorlog had weten te bereiken) en dus zocht zij nederig toenadering tot de Katholieke Volkspartij. En aangezien de katholieken hun oude anticommunisme bepaald niet verloren hadden, was voor de socialisten elke vrijage met de communisten  taboe. Spoedig wisselden de PvdA en CPN dezelfde vervloeking uit als de SDAP en CPN vóór de oorlog.

Daar kwam bij dat de CPN geen reden zag om water bij de ideologische wijn te doen. De aanhang was vlak na de oorlog fors gegroeid – en was het niet Stalin geweest die de nazi’s had verslagen? Was dat geen overtuigend bewijs voor de superioriteit van het stalinisme? Kort daarop volgde de fatale stap. Terwijl Europese regeringsleiders de bevolking doodsbang maakten voor een Russische invasie (voorafgegaan door communistische agitatie), liet CPN-voorzitter Paul de Groot weten dat Nederlandse communisten 'onder alle omstandigheden solidair zullen zijn met alle andere kameraden in de wereld, bovenal […] met kameraad Stalin. Wanneer onze vijanden zich in de oorlog zouden storten, […] wanneer de Sovjet-legers hen voor zich uit zullen drijven […] dan zal ook Amsterdam en heel Nederland niet achterblijven.’ Een fatale stellingname, die het wegzetten van de CPN uiteraard enorm vergemakkelijkte. Anton Mussert had in 1940 gezegd dat hij in geval van een Duitse inval zijn handen over elkaar zou houden. De Groot beloofde de invallers te zullen helpen.


Van Dijk schetst een ontluisterend beeld van de BVD. Het was weinig meer dan een speeltje van club anticommunistische diehards die hun uitgebreide netwerken in de politiek en de zakenwereld inzetten om de CPN op alle mogelijke (legale en illegale) manieren dwars te zitten. En daarvoor een blanco cheque verkreeg. Pas vanaf de jaren zestig durfden politici héél voorzichtig kanttekeningen te plaatsen bij de werkzaamheden van de BVD. Daarnaast beschrijft hij het effect van het gesnuffel en de aanhoudende pesterijen op de partij en individuele partijleden. Angst en wantrouwen zetten de toon. Niemand was te vertrouwen. Kritiek op de officiële partijlijn was per definitie verdacht. Even leek het erop dat er rond 1955 een opener klimaat ontstond. Maar de publicatie van Chroesjtsjovs geheime anti-Stalin rede veroorzaakte enorme verwarring. En het neerslaan door de sovjets van de Hongaarse opstand in 1956 leidde daarna ook nog eens tot (vergeleken met wat elders gebeurde) een ongekende uitbarsting van anticommunistische volkswoede (waarbij met name katholieke organisaties voorop liepen in het organiseren van rellen rond kantoren van de CPN). Tijdens het beruchte 'beleg van Felix Meritis’ keek de politie werkloos, zeg maar instemmend toe terwijl een woedende menigte het CPN-hoofdkantoor bestormde.

'Hongarije’ was het ook het begin van het einde voor de CPN. Spoedig daarna viel ze uiteen Alleen de mannetjes achter de BVD bleven beducht voor het rode gevaar. Kort en helder schetst Van Dijk de trage neergang. Wanneer begin jaren zeventig de sfeer omslaat, de pesterijen ophouden en een man als Marcus Bakker zelfs enig respect weet te oogsten, is het al te laat. Er zijn nauwelijks nog arbeiders. Laat staan gestaalde kaders.


'Ondanks hun verzet…’ is een tjokvol boek over een zeer belangwekkend onderwerp. Van Dijk maakt duidelijk dat keurig nette bestuurders in die suffe jaren vijftig er geen been in zagen om de democratische grondregels met de voeten te treden. Jammer alleen dat hij te weinig aandacht besteedt aan bredere politieke en maatschappelijke ontwikkelingen en discussies. Daarmee had hij dat isolement breder kunnen invullen. Jammer ook die literatuurverwijzingen in de tekst, waardoor het lezen struikelen wordt (en dan zijn er ook nog voetnoten, en dan ook nog internetlinks). Maar dat neemt niet weg dat Van Dijk een zwarte episode uit de vaderlandse geschiedenis op kundige, nuchtere wijze voor het voerlicht weet te brengen.


Jos van Dijk, 'Ondanks hun dappere rol in het verzet’. Uitgeverij Aspekt, 250 blz. 19,95 euro.

Marcel HulspasComment