'Honden kwamen af op de stank...'
‘Het gebeurde nadat Mohammed overleden was, zijn verwanten zich verzamelden, ze balsemden hem, en legden hem vol eerbied in zijn huis. Ze verzegelden de deur om te zien wat er met hem zou gebeuren. Na drie dagen openden ze de deur, maar niemand kon het huis betreden vanwege de stank die Mohammeds lichaam verspreidde. Niemand hoeft zich af te vragen wat er daarna mee is gedaan...’
Dit is het korte verslag van de dood van Mohammed in een Syrisch christelijk geschrift van rond de negende eeuw. De Arabieren waren toen al zo’n twee eeuwen heer en meester in Syrië maar de bevolking was nog voor het overgrote deel christelijk. Een onderdrukte meerderheid, zogezegd. Christenen waren in Arabische ogen dhimmi, onderdanen die ‘beschermd’ werden (dat wil zeggen, beschermd tegen verjaagd of uitgeroeid worden door de Arabieren zélf) en die voor deze ‘bescherming’ belasting moesten betalen. Christenen konden geen hoge functies bekleden, ze waren juridisch praktisch rechteloos, en moesten hun geloof in het geheim belijden. Verzet tegen de Arabische machthebbers was zinloos maar ondertussen circuleerden er in christelijke kring allerlei verhalen waarin de ‘ketterse’ islam, en vooral de persoon van Mohammed, hard werden aangevallen. Mohammed was een bedrieger geweest, een leugenaar. Die zogenaamde openbaring was hem ingefluisterd door een ketterse monnik, of door een Jood. Hij had met behulp van een zogenaamde openbaring de vrouw van zijn geadopteerde zoon ingepikt én hij was dus al stinkend aan zijn einde gekomen. Mohammed had voorspeld dat hij na drie dagen uit de dood zou opstaan, net als Christus. Maar zie: zijn lijk begon te rotten en hij moest schielijk onder de grond worden gestopt.
Er bestaan tientallen geschriften waarin varianten op dit verhaal opduiken. De oorsprong moet gezocht worden in Syrië of Irak, en ze circuleerden waarschijnlijk al in het midden van de achtste eeuw, dus zo rond 750. In de eeuwen daarna zouden ze overal opduiken, tot in West-Europa. Het verhaal werd bijvoorbeeld opgepikt door de priester Eulogius van Cordoba (gest. 859) uit een eerder werk, de Storia de Mahomet, dat blijkbaar in Spanje circuleerde. In deze redelijk uitgebreide versie staat te lezen dat de omstanders verwachtten dat de engel Gabriël Mohammed uit de dood zou komen wekken. En de Storia vermeldt nog een gruwelijk detail:
‘Toen [Mohammed] zijn ziel overgaf aan de hel, gaven [zijn volgelingen] opdracht zijn lichaam goed te bewaken, benieuwd naar het wonder dat hij had beloofd. Toen ze op de derde dag zagen dat hij aan het rotten was, en toen ze geconstateerd hadden dat hij met geen mogelijkheid kon verrijzen, zeiden ze [tegen elkaar] dat de engelen niet kwamen omdat ze afgeschrikt werden door hun aanwezigheid. Toen ze dat hadden besloten - of dachten dat dat zo was - lieten ze het lichaam onbewaakt achter en onmiddellijk kwamen er in plaats van engelen, honden op de stank af en die vraten de zijkant van zijn lichaam aan. Toen ze daarvan hoorden, stopten ze de rest van zijn lichaam onder de grond.’
Dat laatste detail heeft de auteur van de Storia niet zelf verzonnen. Er bestaat namelijk een Egyptische (islamitische) wetstekst uit dezelfde tijd over welke straf een Christen moet krijgen die de Profeet had beledigd door te zeggen: ‘zijn rijkdom was nutteloos toen de honden zijn benen aanvraten’. Dat geeft aan dat Egyptische christenen het detail van de honden kenden. Maar je moest het natuurlijk niet aan een moslim doorvertellen. (De wetstekst stelt dat op deze belediging de doodstraf staat.)
Meestal wordt gedacht dat het hier om kwaadaardige christelijke verzinsels gaat, bedoeld om aan te geven dat Mohammed niet te vergelijken is met Christus. Die laatste was immers na drie dagen uit zijn graf opgestaan. En Mohammed was zelfs niet te vergelijken met een ‘gewone’ heilige, waarvan iedereen wist dat zijn lichaam, na overlijden, een heerlijke geur verspreidde. Een smerig verhaal, kortom, om Mohammed zwart te maken. Een leugen om moed uit te putten. Islamitische auteurs beschouwen het als voorbeeld van hoe weinig de christelijke wereld van Mohammed afwist – of wilde weten. Toch is dat niet het hele verhaal. Het is namelijk geen christelijk verzinsel. Het verhaal komt uit de Arabische traditie – en het zou wel eens écht gebeurd kunnen zijn.
In een van die christelijke aanvallen op de islam en de Profeet, de negende-eeuwse ‘Apologie van al-Kindi’, wordt de dood van Mohammed ook beschreven. De Arabisch schrijvende auteur, van de christelijke stam Kindi, verdedigt zijn geloof tegenover een moslim, en vertelt:
‘Vergelijkbaar, maar veel erger, is de overlevering over de begrafenis van je meester. Hij verlangde ernaar (zegt het verhaal) dat hij gedurende drie dagen niet begraven wilde worden, omdat hij verwachtte dat God hem in de hemel zou opnemen zoals Hij onze Heiland [Christus] opnam, omdat hij te eervol was om langer op aarde te verblijven. Dus nadat hij gestorven was, weken ze terug [deden ze niets] tot de vierde dag. Waarna ze, gedwongen door de voortzettende ontbinding, hem hebben begraven.’
Laten we beginnen met het idee dat Mohammed verwachtte dat hij uit de dood zou opstaan. Er bestaat inderdaad een islamitische traditie (een hadiet) die luidt dat Mohammed zou hebben gezegd: ‘Ik ben zo kostbaar voor God dat hij me niet in de aarde zal achterlaten na drie dagen.’ De auteur van de apologie was duidelijk hiervan op de hoogte. Of hij dat écht heeft gezegd weten we natuurlijk niet maar bizar is die uitspraak niet. Er zijn aanwijzingen dat de Arabieren ervan overtuigd waren dat God álle profeten al snel na hun dood uit hun graven liet komen, om ze rond zijn troon te verzamelen. We weten ook dat de beroemde geleerde Sa’id ibn al-Moessayyab (die leefde in Medina, rond 700) bezwaar maakte tegen de verering van het graf van Mohammed. Want, zo heeft hij gezegd, ‘de profeet van God bleef niet langer onder de grond dan veertig dagen.’ In dat licht is het goed mogelijk dat Mohammed verwachtte dat ook hij snel, levend, naar de hemel zou vertrekken – en dan ligt het voor de hand dat hij opdracht heeft gegeven om zijn lichaam niet te vroeg, of te diep, onder de grond te stoppen.
Maar dan die lijkenlucht. Er bestaat, verbazingwekkend genoeg, een klein aantal ahadiet (overleveringen, verhalen) waarin inderdaad wordt gesteld dat Mohammed boven de grond werd gehouden en pas begraven werd toen duidelijk zichtbaar was dat zijn lichaam in ontbinding verkeerde. Toen zijn lichaam van kleur veranderde, of ‘de dood duidelijk zichtbaar was’ en zijn vingernagels groen werden. Of toen zijn buik begon op te zwellen. Over het algemeen wordt gezegd dat Mohammeds schoonvader Aboe Bakr dat besluit nam. Bijvoorbeeld, een van de overgeleverde verhalen stelt:
‘toen de profeet stierf was Aboe Bakr afwezig, en hij kwam na drie dagen. Niemand durfde zijn [Mohammeds] gezicht te bekijken totdat zijn buik askleurig werd. Aboe Bakr ontblootte zijn gezicht…’
En hij besloot dat het hoog tijd werd om Mohammed te begraven. Een ander hadiet suggereert dat er grote onenigheid bestond over wat te doen met het lijk van Mohammed. Ze vertelt dat Abbaas ibn Abd al-Moetallib, een oom van Mohammed, de gelovigen verschillende malen opriep, bijna smeekte, om Mohammed nu eindelijk eens te begraven.
Het zijn zeldzame tradities. Ze duiken zelden op in de grote gerespecteerde ahadiet-verzamelingen. En dat is natuurlijk niet verwonderlijk. Verzamelaars van verhalen wilden laten zien hij geweldig, heilig, geniaal en wijs Mohammed was geweest en zullen grote moeite hebben gehad met deze onwelriekende herinneringen. Dát we deze ahadiet kennen, dat ze bewaard zijn gebleven, is voornamelijk te danken aan één verzamelaar Ibn Sa’d (werkzaam rond 800) die werkelijk álles wat hij over Mohammed en de eerste moslims kon vinden bijeenbracht in zijn al tabaqaat al kubra (‘Boek over de voornaamste groepen’). Maar het is duidelijk dat deze onsmakelijke verhalen en brede kring bekend waren – en dan vooral onder christenen.
Is het écht gebeurd? Heeft het lijk van Mohammed een paar dagen boven de grond gelegen, in afwachting van zijn wederopstanding? We kunnen de vraag omkeren: is het denkbaar dat een moslim op het idee zou komen om dergelijke gruwelijke zaken over Mohammed te verzinnen? Het verhaal berokkent de reputatie van Mohammed grote schade, en het staat haaks op de ‘officiële’ versie van Mohammeds dood, die stelt de profeet rustig is gestorven, in het huis (en in de armen) van zijn favoriete vrouw Aisja, en zeer kort daarna begraven werd in opdracht van haar vader Aboe Bakr. Alhoewel… de oudste, bekendste versie van de dood van de Profeet bevat een aantal details die suggereren dat de auteur méér wist dan hij wil opschrijven.
Die auteur is Ibn Ishaak. Hij vermeldt in zijn sira (‘biografie’, daterend van omstreeks 750) dat na het overlijden van de Profeet Aisja uitriep dat Mohammed opgenomen was in de kring van profeten rond de troon van God. Dat is al een indirecte verwijzing naar de overtuiging dat hij direct in de hemel zou zijn opgenomen. Daarnaast schrijft Ibn Ishaak dat op dat moment een van de vertrouwelingen van Mohammed, Oemar, naar buiten liep en de wachtende menigte toesprak. Daarbij voorspelde hij dat Mohammed terug zou keren uit de dood:
‘Bij God, hij is niet dood, hij is naar zijn God zoals Mozes ooit naar God ging en voor zijn volk veertig dagen onzichtbaar was, om terug te keren nadat gezegd was dat hij dood was. Bij God, de gezant zal terugkeren zoals Mozes ooit terugkeerde en zal degenen die beweren dat hij is gestorven de handen en voeten laten afhakken.’
Ibn Ishaak suggereert dat het hier om een emotionele uitbarsting ging, veroorzaakt door extreem verdriet. Op dat moment kwam de nuchtere Aboe Bakr eraan, bezocht het lijk van Mohammed en ging op Oemar af: ‘Stil, Oemar, hou je mond.’ Maar Oemar ratelde gewoon door:
Toen richtte Aboe Bakr zelf het woord tot de gelovigen, en zodra ze zijn woorden hoorden liepen ze bij Oemar weg en kwamen naar hem luisteren. Na de lofprijzing zei hij: ‘Mensen, als iemand Mohammed aanbidt: Mohammed is dood. Maar als iemand God aanbidt: God leeft en zal niet sterven.’
Waarna Mohammed begraven werd.
Wie goed leest, begrijpt dat Ibn Ishaak hier een opgeschoonde samenvatting-in-een-notendop geeft van de heftige discussies die zich na Mohammeds dood moeten hebben afgespeeld. Ook al heeft hij het niet over wachten, of over tekenen van ontbinding, de passage over Oemar en Aboe Bakr (de toespraak, Aboe Bakrs bezoek aan het lijk en de mededeling daarna) sluit nauw aan bij de ‘verdrongen’ traditie dat Mohammeds lijk in ontbinding verkeerde en dat Aboe Bakr opdracht heeft gegeven het zo snel mogelijk te begraven. Ibn Ishaak kende die gruwelijke details, maar besloot een beschaafdere versie te maken.
En nogmaals, die gruwelijke details kunnen nooit door een moslim verzonnen zijn. Het is ook nauwelijks denkbaar dat moslims kwaadaardige christelijke verzinsels hebben overgenomen. Het kan niet anders of die verhalen bevatten een pijnlijke kern van waarheid. Of het nu Mohammeds wens was of niet, zijn volgelingen hebben zijn lijk geruime tijd boven de grond gehouden, in de overtuiging dat hij uit de dood zou opstaan. Zoals dat hoorde bij een profeet. De eerste tekenen van ontbinding moeten voor paniek hebben gezorgd, en felle debatten. En Aboe Bakr maakte daar een einde aan.
‘Na de dood van de Profeet,’ zo heeft Aisja eens gezegd, ‘waren de gelovigen als verdoolde schapen. Mijn vader heeft ze weer bij elkaar gebracht.’ We weten niet precies wat Aisja daarmee bedoelde – het kan van alles zijn. Maar wie weet dacht ze daarbij vooral aan die vreselijke dagen vlak nadat Mohammed de laatste adem had uitgeblazen, en zijn lijk in haar huis moest blijven liggen. Buiten, om haar huis, vlogen de voor- en tegenstanders van een begrafenis elkaar in de haren. En zijn buik werd grijs, zijn nagels blauw. De stank werd onverdraaglijk.
(Afbeelding: ‘Mohammed predikt’, van de Russische schilder Grigori Gagarin (gest. 1893)