Niet zwijgen over ‘de islam’ maar in debat over de islam
´Als je een wig wilt drijven tussen extremistische moslims en de rest van de samenleving, is het onverstandig om niet-extremistische moslims van je te vervreemden door te doen alsof de islam het probleem is.’
(Gerard de Vries, oud-terreurbestrijdingscoördinator van de EU, in de NRC van 2 april)
De boel bij elkaar houden en dan de extremisten isoleren. Het is een nobel streven, vooral voor een terrorismebestrijder. Want als er een ‘wig’ ontstaat tussen niet-moslims en 'gewone’ moslims, hebben de inlichtingendiensten weinig kans om informatie vergaren. En één van de manieren om zo'n wig te voorkomen, aldus De Vries, is te zwijgen over 'de islam’. Net doen alsof extremisme niks met 'de islam’ te maken heeft. Of zoals hij het in de NRC formuleerde: we moeten niet 'doen alsof de islam het probleem is.’ Maar op deze goedbedoelde redenering valt heel veel af te dingen. Ze is gebaseerd op simplificaties, en werkt uiteindelijk averechts. Zwijgen over 'de islam’ (de term is vals, maar daarover straks) zorgt er juist voor dat er géén wig ontstaat tussen gewone en extremistisch moslims. (Maar die 'wig’ moeten we ook niet willen hebben, daarover straks).
De Vries denkt te kunnen voorkomen wat allang een feit is. Moslims, van alle pluimage, zijn allang vervreemd van de niet-islamitische samenleving om hen heen. En dat wordt (als we de onderzoeken mogen geloven) alleen maar erger. Die vervreemding zorgt er nu al voor dat de inlichtingendiensten nauwelijks ingangen hebben in moslimgemeenschappen. Ze worden zoals alles wat met de overheid te maken heeft, niet vertrouwd, laat staan in vertrouwen genomen. (Vandaar dat Salah Abdeslam wekenlang in Schaarbeek kon wonen.) Deze reëel bestaande 'wig’ heeft niets te maken met opvattingen of opmerkingen van buitenstaanders over 'de islam’. De oorzaken heten uitsluiting, discriminatie, en ga zo maar door.
Met de opmerking 'doen alsof de islam het probleem is’ gooit De Vries drie fouten op één hoop. De islam is wel degelijk relevant, al was het maar omdat de extremisten zich moslim noemen (en niet-extremistische moslims beschouwen hen ook als moslims – ook al wijzen ze hun daden af). Ten tweede bestaat 'de islam’ niet,. Er bestaan slechts vormen van islam. Buitenstaanders als de Vries spreken veel te gemakkelijk botweg over 'de islam’ als betrof het hier een minolitisch geloof. De Vries wil het niet over 'de islam’ hebben (hij weet niet wat hij zegt) om gewone moslims niet te bruskeren en zo het werk van de inlichtingendiensten te vergemakkelijken. Anderen zetten 'de islam’ als was het één ding een-twee-drie in de beklaagdenbank. Beide opvattingen zijn oppervlakkig en dom.
En dan is er dat 'het probleem’. Nee, 'de islam’, of welke vorm van de islam dan ook, is niet 'het probleem’. Zelfs de meest gewelddadige versie van het islamitisch fundamentalisme is niet 'het’ probleem. Ellende kende vele oorzaken. Zo is er de gewelddadige chaos in de islamitische wereld, de permanente staat van economische recessie in de regio, het gebrek aan democratie en mensenrechten aldaar, en de discriminatie alhier – en op zo'n moment, als dat bij elkaar komt, kan een vorm van islam de ideologie bieden die alle onvrede en frustratie ombuigt naar gecoördineerde 'gerechtvaardigde’ actie. Het geloof is hier niet 'het probleem’, het is één van de problemen - en het geloof is dus ook niet irrelevant, zoals De Vries c.s. ons willen doen geloven. Juist die houding is op de lange termijn contra-productief.
Veiligheidsdiensten zien natuurlijk graag dat er een kloof ontstaat tussen extremisten enerzijds en de rest van de samenleving (inclusief 'gewone’ moslims) anderzijds. Voor wat betreft niet-moslims is dat geen probleem; de kunst is uiteraard om de gewone en de extremistische moslims uiteen te halen. Want dan kunnen de diensten gemakkelijker infiltreren. Maar een wig tussen beide groepen, hoe nuttig ook voor de diensten, draagt tegelijkertijd niets bij aan een oplossing op de lange termijn. De kunst is juist om een religieuze dialoog op gang te krijgen tussen 'gewone’ en extreme moslims. Een intern debat over hoe te gedragen ten opzichte van ongelovigen, ten opzichte van de ongelovige samenleving waarin men leeft, en uiteraard over het gebruik van geweld. Dat is een debat dat gevoerd moet worden tussen moslims (extreem en niet-extreem) en dat wordt een debat over 'wat is de islam?’. Niet over de vraag: wat is 'de islam’. Niet over de vraag wie 'de ware islam’ in huis heeft. Wie de waarheid in pacht heeft. Dat debat moet gevoerd worden vanuit het besef dat iedereen die beweert de 'ware islam’ te bezitten, ernaast zit. Het in het Westen (onder christenen, maar ook atheïsten) zijn we inmiddels wel gewend aan dit 'waarheidsrelativisme’. Geloven is samen op zoek gaan (om het maar een soft uit te drukken). Voor de islam is dat een revolutionair concept.
Met andere woorden, we moeten er niet (zoals De Vries wil) een wig drijven tussen gewone en extremistische moslims. Tussen beide groepen moet juist een dialoog worden aangemoedigd. Er is niks tegen fundamentalisme – de Bible Belt zit er vol mee – maar we moeten ze wel kunnen bevragen: waarop baseren ze de opvatting dat zij 'betere’ gelovigen zijn dan anderen, en waar halen sommigen onder hen het recht vandaan om anderen (afvalligen, ook moslims) te minachten, of zelfs te doden?
De herkomst van dat 'recht’ is algemeen bekend: dat ontlenen ze aan hun interpretatie van bepaalde Koranverzen en tradities over de Profeet. Niemand kan ze verbieden om deze teksten te lezen en naar eigen inzicht te interpreteren. Ze mogen die teksten daarbij 'Gods Woord’ noemen. Dat doen christen-fundamentalisten ook wanneer ze bloeddorstige en harde verzen uit het Oude Testament citeren. Maar toch zijn christen-fundamentalisten veel minder geneigd om vervolgens, op basis daarvan, moordend op pad te gaan. (Daarom, om een voorbeeld te geven, hebben wij hier last van moslimterroristen en hebben islamitische staten geen last van christen-terroristen). De reden voor deze heilzame terughoudendheid is dat zij ondanks hun grote woorden ervan doordrongen zijn dat hun opvatting over de Bijbel als Gods Woord een uitzondering vormt binnen de christelijke gemeenschap, en dat hun interpretatie ook weinig sympathie oproept. Dat stemt bescheiden. In de islam werkt dat net even anders. Natuurlijk vormt ook daar de groep fundamentalisten, die meent te moeten leven naar de letter van 'Gods Woord’, slechts een minderheid. Maar zij hebben nu juist niét het gevoel dat ze een toontje lager moeten zingen. Zij voelen zich juist uitverkoren, menen op de enig juiste weg te zijn en kunnen zich daardoor gemakkelijk geroepen voelen om één stap in de letterlijke richting verder te gaan en de bloedige daad bij het Woord te voegen.
Waaruit die stap? Nee, dat komt niet door of vanuit 'de islam’. Dat ding bestaat niet. Hier moeten weer die chaos worden genoemd, de economische malaise, de onderdrukking, de discriminatie en daardoor) de immense frustratie. Maar vlak de rol van het geloof niet uit. Dat heeft het niet verdiend. En dan gaat het niet om hun fundamentalistische geloof, maar een breder aspect van de islam.
Wat moslims verbindt, is het geloof in de Profeet, en in de Koran als zijnde het zuivere Woord van God. Die laatste opvatting, dat we hier op aarde op papier kunnen lezen 'wat God wil’, wordt in de christelijke kerken inmiddels op alle mogelijke manieren gekwalificeerd. Een rechtstreeks omzetten van opruiende verzen in bloedige daden geldt in het christendom anno 2016 daarom als betreurenswaardig. In de islam ligt dat iets anders. Natuurlijk, de massa der moslims verwerpt het extremistisch geweld, en geestelijk leiders hebben de daarvoor gebruikte 'gevaarlijke’ verzen en verhalen op alle mogelijke manieren ingekapseld, geherinterpreteerd, Verharmlost. Maar tegelijkertijd is de opvatting dat de Koran Gods zuivere woord is, nog springelevend, wijd verbreid, en onaantastbaar. Zelfs bij zeer progressieve islamitische bewegingen, denk aan de Ahmadiyya, staat dit buiten kijf. (En zijn hun progressieve opvattingen een kwestie van Gods Woord slim interpreteren.) Maar zolang deze opvatting van de Koran gemeengoed is, wordt het heel moeilijk om weerwoord te bieden tegen fundamentalisten die niet anders doen dan Gods Woord (een Koranvers) letterlijk nemen en direct in de praktijk toepassen. Wat kan een eenvoudige gelovige daar dan tegenin brengen? Sterker, in de hele islamitische wereld wordt de fundamentalistische houding juist geprezen (al wijzen velen gewelddadige consequenties direct van de hand). Dus terwijl 'gewone’ christenen het christen-fundamentalisme beschouwen als een (al dan niet gevaarlijke) afwijking van het midden, geldt in de islamitische wereld (der gewone gelovigen) dat fundamentalisme in principe een nobel streven is. En juist die houding, dat traditionele respect voor rechtlijnigheid, is een probleem. Dat maakt niet alleen de stap naar fundamentalisme aantrekkelijk – enkelen onder hen trekken de ijzeren consequentie: zij menen dat het dan ook juist is het gewelddadige 'Woord van God’ in praktijk te brengen. En dat ze daarmee nóg betere moslims zijn.
Er is niets mis met 'de islam’. Dat is immers net zo'n lege term 'het christendom’. Er is zelfs niks mis met fundamentalisme. Ieder mag in dit land op zijn eigen manier zalig worden. En dan mag ieder voor zich best denken de hoogste vorm van het geloof, het 'ware’ geloof, te belijden. Maar het is zaak het interreligieuze debat debat gaande te houden. Andere gelovigen moeten fundamentalisten duidelijk maken dat hun streven de Koran op de letter na te volgen, niet per definitie de enige en ook niet de 'ware’ vorm van het geloof is. Dat andere vormen van islam gelijkwaardig zijn. Dat alleen God daarover zal beslissen. Dat debat is echter erg lastig zolang de islam doortrokken is van de gedachte dat de Koran het zuivere woord is van God. En dat dus de meest letterlijke interpretatie van de Koran de zuiverste islam oplevert. Op zo'n moment hebben andere stromingen geen antwoord op het opkomende fundamentalisme – met alle gevolgen van dien. De enige manier om het fundamentalisme van zijn arrogante voetstuk te krijgen, is door dát uitgangspunt ter discussie te stellen. De Koran is méér dan de letterlijke interpretatie.
Dat is een redelijk revolutionair standpunt binnen de islam anno 2016. Maar het is de enige manier om het fundamentalisme fundamenteel te bevragen. En dat is op zijn beurt noodzakelijk om de verstikkende greep van het fundamentalisme op de ziel van de huidige islam te verzwakken. De islam kan veel meer zijn dan regeltjes lezen en volgen. Die dialoog, dat debat, heeft niet als doel een wig drijven tussen gewone moslims en meer extreme stromingen. Daar hebben inlichtingendiensten wellicht baat bij; maar voor fundamentalisten versterkt zo'n kloof slechts hun gevoel van superioriteit. Dat debat moet de islam helen en vooruit brengen. Daar kunnen niet-moslims overigens niet direct aan bijdragen. Hier ligt een taak voor Nederlandse moslims die hun geloof niet naar de verdoemenis willen zien gaan.