Vreemdelingenhaat als bindmiddel
We want anti-muslim polarisation. Why pretend otherwise?’ Aldus een openhartige bestuurder van de BJP, de Indiase Volkspartij, tegen Prashant Jha, auteur van het boek How the BJP wins. Moslimhaat dreigt een kenmerk te worden van het nieuwe India. Myanmar en Sri Lanka zijn dezelfde weg ingeslagen. Wie anders is, is een vijand van het volk.
De ‘volkspartij’ BJP van Narendra Modi heeft zijn enorme succes te danken aan een uitgekiende strategie. Ten eerste zet ze de lagere kasten van India op tegen de hoogste kasten. Die laatsten worden door de BJP weggezet als de steunpilaren van de oude Congrespartij, die de bevolking eronder hield. De BJP beweert op de komen voor de vergeten lagere kasten. Niet álle lagere kasten, overigens. De partij kan de algemene afkeer van de laagste kaste, de dalits, moeilijk negeren. Voor hen is er dus nog steeds geen plaats in de BJP. Maar de onvrede die de BJP benut en aanwakkert leeft natuurlijk óók onder de dalits en die komen de laatste tijd steeds vaker in actie, onder leiding van Jignesh Mevani. Hij wil de BJP uit de macht stoten, en wil daarvoor een coalitie opbouwen met de Congrespartij en met die andere onderliggende partij: de Indiase moslims.
De moslims dreigen de komende jaren hun toch al zwaar aangetaste maatschappelijke positie definitief te verkiezen.
De oude Congrespartij, die de Indiase politiek decennialang domineerde, stond nog voor het inclusieve ideaal van Mahatma Gandhi: het subcontinent was groot genoeg voor vele religies. In de praktijk werden de Indiase moslims systematisch gediscrimineerd, maar moslims voelden zich beschermd door het grondwettelijk fundament van de staat. Totdat de BJP aan de macht kwam. Die partij maakte een einde aan dat ideaal. De BJP beschouwt het India van de Congrespartij als een samenzwering van krachten gericht tegen het ‘ware’ Indiase volk. En ze vindt dat de moslims de afgelopen decennia veel te veel rechten hebben verworven. Zij dienen een toontje lager te zingen of beter, ze moesten maar eens vertrekken naar Pakistan.
De BJP is er dus voor de pakweg 65 procent van de bevolking, de hindoes uit de middelste kasten. Dat lijkt een zwakke basis (niet voor niets deed de Congrespartij altijd zijn best de moslimstem te vergaren). Een van de middelen om deze grote groep te verenigen en te binden, is het aanwakkeren van moslimhaat. De banden met de hoogste kasten zijn inmiddels te hecht en te goed om hen de oorlog te verklaren; het is de islamitische ‘ander’ die voor hindoe-solidariteit moet zorgen én de rekening moet betalen. De traditionele moslimpartijen zijn niet in staat weerwerk te bieden. Ze hebben hun aanhang altijd op het hart gedrukt de hindoemeerderheid niet te provoceren. Actie voeren was uit den boze, dat leidde alleen maar tot geweld. Ondertussen wordt de positie van de moslims steeds verder aangetast. Modi kan niet zo ver gaan dat hij openlijk erkent dat zijn partij anti-islamitisch is maar met zijn uitlatingen waarin hij pleit voor ‘gelijke rechten’ voor de hindoebevolking voedt hij het ressentiment en de agressie onder het electoraat. De lagere bestuurders praten veel openlijker over waar de partij voor staat.
De statistieken van het geweld tegen moslims laten sinds een paar jaar weer een stijgende lijn zien. Moslims worden vermoord omdat ze een heilige koe zouden hebben geslacht, omdat ze naar een hindoemeisje keken of gewoon om niks. Moslimmeisjes worden verkracht om ze een lesje te leren, omdat ze brutaal zijn, om álle moslims te leren wie de baas is. (Overigens, de dalits overkomt praktisch hetzelfde.) Wat daarbij altijd helpt zijn verhalen over seks en de aantasting van de eer. Zo dyuikt regelmatig de beschuldiging op dat moslimmannen welbewust onschuldige boeddhistische meisjes veroveren om ze zo te ‘onttrekken’ aan het hindoeïsme. Een ‘samenzwering’ tegen India die de love jihad wordt genoemd.
Nieuw is dat de laagste regionen van de regeringspartij BJP geweld tegen moslims echt organiseren. Geregeld trekken gewapende benden een bloedig spoor door een hele stad of provincie. De meest beruchte recente massamoord was in Assam, in 1983, waar mogelijk tienduizend moslims (zogenaamd illegale immigranten uit Bangladesh) werden afgeslacht. De studentenorganisatie die daarvoor verantwoordelijk was, richtte daarna een partij op en won vervolgens de lokale verkiezingen. De meest recente golf van geweld was in 2012 in de deelstaat Gujarat. Geruchten dat moslims een trein in brand hadden gestoken, leidden tot een golf van moorden en verkrachtingen waarbij waarschijnlijk duizenden doden vielen. Het was al snel duidelijk dat de daders planmatig te werk gingen. De draaiboeken voor de razzia’s lagen al klaar. De autoriteiten waren niet geïnteresseerd en grepen nauwelijks in; Modi (die zelf ooit lid was van de RSS, een terroristische anti-moslim organisatie) liet doorschemeren dat het volgens hem allemaal de schuld was van de moslims. Iedereen weet toch dat Indiërs vreedzaam zijn, en moslims terroristen.
Modi’s agressieve etnische politiek staat niet op zichzelf. Het bekendste voorbeeld is de verdrijving van pakweg een miljoen Rohingyas, moslims, uit het noordwesten van Myanmar. De autoriteiten hebben geen enkele boodschap aan buitenlandse protesten. Het zijn volgens de regering gewoon geen ‘echte’ burgers. Ze verdienen ook geen eigen naam; het zij gewoon moslims uit Bangladesh die zo snel mogelijk moeten verdwijnen. Hoeveel het er zijn interesseert ze niet en weet niemand. Myanmar weigert al vele decennia om ze te tellen. In de Grondwet van 1948 werd expliciet vastgelegd dat deze groep níét tot de bevolking behoorde. De uitsluiting van moslims werd versterkt en bevestigd door de militaire staatsgreep in 1962, de wet op het burgerschap uit 1982, en de census van 2014. Die laatste bood de Rohingyas alleen de mogelijkheid om zich in te schrijven als ‘Bengaalse moslims’.
De census vormde weer de basis voor de verkiezingen een jaar later. Ze mochten dus niet stemmen. En ondertussen had de anti-islamitische campagne van met name de boeddhistische monniken ervoor gezorgd dat De NLD, de partij van Aung San Suu Kyi, zelfs geen poging om één moslim-kandidaat naar voren te schuiven, uit angst stemmen te verliezen. Het Parlement is dan ook helemaal ‘moslimvrij’. En het heeft ervoor gezorgd dat er in hoog tempo een serie anti-islamitische wetten werd doorgevoerd. Berucht is de Myanmar Buddhist Women’s Special Marriage Law, die erop neerkomt dat iedereen die dat wil succesvol bezwaar kan aantekenen tegen een huwelijk tussen een boeddhistisch meisje en een niet-boeddhistische man.
Myanmar is voor de BJP een voorbeeld. Op het moment dat het leger van Myanmar in actie kwam, maakte India bekend dat zij 40.000 Rohingyas die al eerder naar India waren uitgeweken, het land uitwees. Verder toonde de Indiase regering zich officieel ‘bezorgd’ over de situatie (als het leger te hard te keer zou gaan, zou India en toevluchtsoord kunnen worden) maar vond men het niet nodig om de regering van Myanmar te veroordelen.
Een voorloper van beide landen was Sri Lanka, dat in 1948 onafhankelijk werd en net als India een multi-etnische en multireligieuze staat moest worden. Maar die westers geïnspireerde tolerante staat werd door opeenvolgende regeringen omgezet in een mono-religieuze boeddhistische staat, met de Tamils (moslims) als onderdrukte minderheid. En we weten hoe de regering aldaar afrekende met de ‘Tamil-tijgers’ en (wat belangrijker is) met een groot deel van de Tamil-bevolking. En misschien laat het voorbeeld Sri Lanka wel zien waartoe deze xenofobe angsten kunnen leiden. De nationalistische bewegingen aldaar richten zijn propaganda de laatste tijd minder tegen de etnisch ‘andere’ Tamils; die hebben hun les geleerd. Ze richten zich meer tegen de islam en moslims in het algemeen. De ontwikkelingen in India en Myanmar zouden bewijzen dat moslims (geholpen door geloofsgenoten én door het Westen) pogingen doen om de ‘echte’ bevolking te onderdrukken. Daarbij zouden ze, geholpen door de christenen en organisaties als de VN, de vernietiging van het hindoeïsme en boeddhisme nastreven. Boeddhistische monniken in Myanmar vertellen hetzelfde verhaal. Hoe onwaarschijnlijk het ons ook in de oren mag klinken, volgens hen zijn het islamitisch fundamentalisme en de westerse machten met hun gezeur over ’mensenrechten’ bondgenoten in de strijd tegen het boeddhisme en de zuivere boeddhistische staat.
Rashid Jha, How the BJP wins. Juggernaut Press, 225 pgs, 25 dollar.